is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klooster en school in eclectische stijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Geheel van klooster en school gebouwd in 1910-1911 in opdracht van Albert Maquinay. Doordat het bouwdossier ontbreekt in het stadsarchief is de architect niet gekend. Het schoolgebouw is in 1921-1922 verhoogd op initiatief van Yvan Maquinay; in 1934 vergroot met een dwarsvleugel en vervolgens in 1957 gemoderniseerd en verder uitgebreid naar ontwerp van K. Angst. In 2002 is de dwarsvleugel vervangen door en sportzaal naar ontwerp van architect Kris Roevens.
De gevelopschriften aan weerszijden van de schooltoegang links getuigen van de vroegste bouwontwikkelingen onder impuls van de familie Macquinay. Samen met een aantal andere welgestelde Deurnese families, zoals De Browne de Tiège, Cogels, della Faille, ijverde ze voor (vrije) scholen in de meer afgelegen wijken. Op het gehucht Ruggeveld, kadastraal gekend als Regenboog, kocht Albert Maquinay (1855-1920) in 1909-1910 een stuk grond van graaf René van de Werve uit Vorselaar om er een schoolcomplex op te richten. Als medeoprichter van de American Petroleum Company, later gekend als Esso, stond de Deurnese industrieel Albert Macquinay mee aan de wieg van de petroleumindustrie in de Antwerpse haven. Op de verworven gronden liet hij twee bewaarklassen en een eetzaal bouwen en daarnaast een klooster. De zusters van de Christelijke Scholen van Vorselaar die al enkele onderwijsinstellingen in Deurne hadden, kregen ook deze onder hun hoede en in oktober 1910 kwamen er drie zusters in de "stichting Alix-Claire Maquinay" wonen (Alix en Claire zijn de voornamen van de echtgenotes van Albert en Yvan). De familie Maquinay zorgde ook voor een loon en eten voor de zusters, soepbedeling voor de kinderen, verwarming, verlichting en klasmeubilair. Toen Albert Maquinay in 1920 overleed liet hij 45.000Fr verdelen onder de bewoners van Ruggeveld maar op aandringen van pastoor Janssens liet zijn zoon Yvan (1890-1945) met deze middelen in 1921 drie klassen boven de kleuterschool optrekken. Op 29.09.1945 ging Yvan over tot schenking van de school aan gesticht der zusters der christelijke scholen.
De kern van het complex wordt gevormd door het homogeen ensemble uit 1910-1911 dat het twee bouwlagen hoge kloostergebouw links en de aanpalende begane grond van het schoolgebouw incorporeert, respectievelijk vijf en elf traveeën breed. Het kloostergebouw is benadrukt door een dakruiter met luidklok op de nok van het zadeldak. Dit sobere maar verzorgde geheel onderscheidt zich door een typisch parement uit gele baksteen in platvol gevoegd staand verband, onder een houten kroonlijst op klossen, die bij het schoolgebouw in 1921 weggebroken is in functie van een extra bouwlaag. Verder is decoratief gebruik gemaakt van groen geglazuurde baksteen voor ontlastingsbogen, decoratieve speklagen en als omlijsting van de polychrome tegelfriezen met traditionalistische gestileerde plantmotieven. Blauwe hardsteen is gebruikt voor dorpels en plint. Klooster en schoolgebouw vormen een visuele eenheid, met een sterk horizontale werking, die tot stand komt door het uniform materiaalgebruik, doorlopende baksteenbelijning en tegelfries, dat herhaald wordt met afwijkend motief onder de dakrand van het kloostergebouw. Dit laatste is opgevat als een burgerhuis met centrale toegang en regelmatig geordonneerde vensterpartijen en met doorlopende vensterdorpels, in tegenstelling tot deze van de aanpalende vleugel. Het schoolgebouw onderscheidt zich verder door zijn laag bouwvolume; de poorttoegang links en ook door drie aan drie gekoppelde vensterpartijen, een ritme dat rechts onderbroken wordt door een éénlicht. Alle gevelopeningen - hoger uitgewerkt in het schoolgedeelte - zijn ingevuld door T-vormig houten schrijnwerk dat verder onderverdeeld is.
Opgevat als een eenvoudig rood baksteenparement met spaarzame gele belijning in het verlengde van het kloostervolume en eveneens onder zadeldak, respecteert de bovenbouw uit 1921-1922 het oorspronkelijke geheel. Deze uitbreiding onderscheidt zich echter door haar meer gesloten karakter, individueel maar regelmatig geordonneerd met één-, twee en drielichten.
Enkel het vensterschrijnwerk van het klooster is nog aanwezig. Het schrijnwerk van het schoolgebouw is integraal vervangen in hout, waarbij de oude indeling niet gevolgd is. De kloostertoegang is mogelijk een latere vervanging, eventueel met herneming van de oorspronkelijke indeling.
Na de Tweede Wereldoorlog onderging het complex verdere moderniseringswerken waarbij de oudste bebouwing gevrijwaard bleef. Zo laat een drie bouwlagen hoge sporthal uit 1992, die een één bouwlaag hoog dwarsvolume uit 1934 vervangt, rechts aan de straat ruimte voor een brede toegang tot de speelplaats. In het binnengebied domineert een drie niveaus hoog quasi balkvormige klasvleugel uit 1957, verbonden met de schooltoegang door een lage verbindingshal en aanpalende sanitaire ruimte.
Een verbouwingsplan uit 1957 geeft een zicht op de globale indeling van de begane grond van de oudste gebouwen. Het klooster kreeg een dubbelhuisstructuur, met centrale doorgang naar de binnenkoer en in de rechter travee een dwarsgang die aan weerszijden gelegen kamers ontsluit. In de schoolvleugel zit de toegang links en verder zijn hier drie klaslokalen, waarvan de rechter toegankelijk lijkt vanuit een dwarsgang.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Deurne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster en school in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305141 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.