Meergezinswoning met atelier in beaux-artsstijl, in 1930 gebouwd voor decoratieschilder Honoré Veranneman en echtgenote Joanna Van Havere. Vóór 1930 was Veranneman gevestigd in de Kroonstraat 40 te Borgerhout. De woning sluit aan bij een reeks van vijf rijwoningen van wellicht dezelfde ontwerper. Samen onderscheiden de woningen zich als een duidelijk afgebakend ensemble, verzorgd van stijl en materialen.

Het bouwdossier voor deze woning vermeldt geen architect, maar de ontwerper kan geïdentificeerd worden door vergelijking met andere panden in de buurt. Zo zijn er opvallende overeenkomsten met de realisaties van projectontwikkelaar Leopold Goffa, die in de omgeving van de Van Havrelei tientallen woningen liet bouwen in een kenmerkende, naar art deco neigende beaux-artsstijl. Voor Goffa, gevestigd in de Van Lissumstraat te Deurne, tekende dezelfde anonieme bouwmeester onder andere de aansluitende huizenrij Van Havrelei 39-47 en de sterk gelijkende ensembles Muggenberglei 52-60, Muggenberglei 176-178, en Van Havreplein 7-11. Op basis van grote stilistische gelijkenissen en identieke details in schrijnwerk en gevelafwerking in andere, wel te identificeren realisaties, kunnen al deze ontwerpen en de woning Veranneman worden toegeschreven aan architect Benoit J. Dupont, die zelf woonde aan de Van Havrelei 7.

Met een gevelbreedte van twee traveeën telt de onderkelderde rijwoning met voortuin drie bouwlagen onder een plat dak. De fraai gesmede voortuinafsluiting bleef bewaard, maar werd herplaatst op een nieuwe hardstenen sokkel. Van de afsluiting is de dubbele draaipoort in siersmeedwerk verdwenen.

Volledig opgetrokken uit witte natuursteen rust de lijstgevel op een plint in blauwe hardsteen. Typisch voor de beaux-artsstijl is het decor van gestrikte medaillons, guirlandes en chutes ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl, in dit geval kolossaal aangebracht op de geveltop, en meer ingetogen op de borstweringen, vensterstijlen, en erkerconsole van de brede venstertravee. Een jaartalsteen en een gevelsteen met schildersattributen verlevendigen de borstweringen van de toegangstravee.

Geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de brede zijtravee. Afgelijnd door vlakke pilasters op een rocaillebasis, wordt deze travee op de eerste verdieping gemarkeerd door een drielichtsbow-window met bekronende natuurstenen balkonbalustrade. Verder beantwoordt de zijtravee aan een regelmatig schema van muuropeningen: op de begane grond twee grote vensters met borstweringen in blauwe hardsteen met vierpas in verdiept reliëf, en op de bovenverdieping een drielicht met centrale vensterdeur onder een segmentvormige gevelbekroning tussen zware bloemenkorven in witte natuursteen. De smalle toegangstravee wordt aangezet met een brede poort met twee vleugels in verfijnd smeedwerk waarin de initialen van de bouwheer verwerkt zijn. Boven de poort op elke verdieping een hoog venster. Waar de gevelopeningen op de bovenverdieping met een rechte latei zijn afgewerkt, kregen de openingen op de begane grond en eerste verdieping een gedrukte boogoverspanning.

Van het schrijnwerk is slechts de tweevleugelige toegangspoort nog origineel.

Het bouwplan toont een meergezinswoning met drie wooneenheden en achteraan in de tuin een groot schildersatelier. Op de begane grond wordt de toegangstravee ingenomen door een overdekte doorrij, die via een geplaveide koer uitgeeft op de atelierpoort. Achter de brede venstertravee liggen een enfilade van salon en eetkamer, en een dwars ingeplante hal en trappenhuis met toegangsdeur naar de doorrij. Achter de hal bevinden zich een keuken en een aangebouwd toilet. Op de verdiepingen twee identieke appartementen, waarvan alle ruimten ontsloten worden via een L-vormige hal: in de brede travee een enfilade van twee kamers, het trappenhuis, en een slaapkamer aan de tuinzijde; in de toegangstravee een kleine keuken, nachthal, badkamer op het middenplan, en een tweede slaapkamer uitgevend op de tuin. De kelder omvat twee individuele bergkelders en drie kolenkelders.