Burgerhuis in florale art deco, gebouwd volgens een bouwdossier uit 1928. Het bouwdossier vermeldt architect noch aannemer. Opdrachtgever was A. Dua, die een woning aan de Albrecht Rodenbachstraat 9 te Borgerhout betrok.

De woning sluit aan bij de omgevende bebouwing in de straat, grotendeels bestaande uit burgerhuizen met verzorgde art-deco-, cottage- of modernistische bakstenen gevels. Het pand maakt deel uit van een homogene reeks van zes panden (nummers 7-17), ontworpen in 1927 of 1928. Het geheel kenmerkt zich door een strakke vormgeving met ritmerende erkerpartijen en een afwisselend spel van baksteenparement en simili of witte natuursteen, en met mee ontworpen voortuin met lage afsluiting. Van de woning is het lage metalen hekwerk vervangen door een bakstenen afsluiting; de bestrating is vernieuwd met cementtegels waarbij de cirkelvorm in de voorhof is opgeofferd.

De twee bouwlagen hoge lijstgevel onder mansardedak heeft een expressieve sokkel in baksteenmetselwerk, met een tweeledige plint: bovenaan in blokverband en onderaan geprononceerd opgevat bestaande uit verticaal geplaatste bakstenen. Het parement is uitgevoerd in rode handvormsteen in platvol gevoegd kruisverband. Simili is aangewend in functie van de horizontale gevelgeleding, getrapte omlijstingen en als afwerking van bow-window en gevelbekroning, maar ook voor de typische art-decoversiering in laag-reliëf.

Axiaal en quasi symmetrisch van opzet, legt de compositie de nadruk op de middenpartij op de verdieping, die boven de daklijst is doorgetrokken. Op de begane grond bepalen twee rondboogvormige openingen de gevelindeling, aan de linkerzijde uitgewerkt als een impostvenster boven een terugwijkend, drie treden boven het maaiveld gelegen inkomportaal met gebogen dagkanten en rechts als woonkamervenster met een bovenlicht op schouderstukken. Tussenin is nog een kleine opening, die deel uitmaakt van een reeks van drie salonraampjes, doorlopend in het inkomportaal. De vensterpartijen kregen een verbindende belijning die de vensterdorpels incorporeert en een vloeiende overgang maakt naar het impostvenster.

De middenpartij omvat op de eerste verdieping een bow-window en daarboven een inpandig balkon in de dakverdieping, die beide drieledig opgevat zijn, op de hoogste verdieping sterk verticaliserend van karakter. Van de bow-window zijn de met casementen ingedeelde borstwering, de bodem die uitloopt in een wortelmotief en de flankerende zijlichten verfraaid met florale elementen, bloemenkorf- en spiraalmotieven. Het bovenliggend balkon, waarop als tweelicht vormgegeven vensterdeuren uitgeven, is voorzien van een klokvormige bekroning met geprofileerd uitgevoerd bovenstuk, verlevendigd door guirlandes en centraal een blinde cartouche.

Het houten schrijnwerk van de vensterpartijen, waarvan de boven- en zijlichten voorzien zijn van een kleinroedeverdeling, is nog gedeeltelijk bewaard of vernieuwd naar oud model, met behoud van de oorspronkelijke indeling. Ook het geometrisch siersmeedwerk van de toegangsdeur, het impostvenster en het balkon zijn behouden. Het inkomportaal heeft een zwart-wit betegeling in dambordpatroon.

De ruimte-indeling van de onderkelderde woning wordt gedirigeerd door een klassieke enkelhuisopdeling in twee ongelijke traveeën met zijdelings ingeplant trappenhuis. Aan tuinzijde herbergt een twee bouwlagen hoge aanbouw met getrapt grondplan gedeeltelijk de dienstvertrekken (keuken, badkamer en toiletten). In de inkomtravee leidt het trappenhuis tot de keuken en achterliggend toilet. De brede rechter travee herbergt in enfilade het salon, de eetkamer en een L-vormige overluifelde veranda, die verbonden is met de keuken en uitgeeft op een twee treden lager gelegen, kleine stadstuin. De eerste verdieping biedt aan straatzijde ruimte aan een perceelbrede ontvangzaal met daarachter een slaapkamer, die samen met de badkamer en toilet op de tuin uitgeeft. Op de dakverdieping ontsluit een centrale nachtgang met opbergruimte drie L-vormige kamers: twee mansardekamers aan straatzijde en achteraan een grote zolderruimte. Het kelderniveau herbergt één kolenkelder en twee opslagruimten.