erfgoedobject

Burgerhuis in cottagestijl

bouwkundig element
ID
305160
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305160

Juridische gevolgen

Beschrijving

Half vrijstaand burgerhuis, gebouwd in een cottagestijl met verwijzingen naar de art deco, naar ontwerp van architect Antoine George uit 1927. De opdrachtgever was Louis Poskin, die woonde in de Sint-Jacobsmarkt 58.

De woning Poskin is een vroege, traditionalistisch geïnspireerde realisatie van Antoine George, die in Nederland geboren werd, maar van Franse afkomst was. Kort na de Eerste Wereldoorlog studeerde hij aan de Antwerpse Academie als medestudent van Léon Stynen en liep vervolgens drie jaar stage in Duitsland. Naast architect was hij ook pianist, tekenaar, schilder en beeldhouwer. Terug in België behaalde George de derde prijs in de architectuurwedstrijd voor de bouw van het sportpaleis in Deurne, wat heel wat opdrachten opleverde. Om die reden associeerde hij zich in 1935 met zijn schoonbroer architect Harry van de Veerdonk. Samen realiseerden ze in 1940 de villa John Janssens te Ekeren. Eerder, in 1933-1934 had hij al de nieuwbouw van de aanpalende Ruys Natie tot stand gebracht. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte de familie George naar Normandië, waar de architect in zijn tweede loopbaan onder meer het gemeentehuis van Fécamp ontwierp. Uit het gematigde modernisme van Antoine George blijkt de invloed van de eigentijdse Nederlandse architectuur, meer bepaald het romantisch kubisme van Dudok.

Het half vrijstaande burgerhuis maakt deel uit van een homogene reeks van zes panden met voortuin (nummers 7-17) ontworpen in 1927 of 1928. Het geheel sluit aan bij de behoudsgezinde, doorgaans pittoreske architectuur die in deze straat werd nagestreefd. Van de woning is de lage voortuinafsluiting met geometrisch smeedwerk (zie smeedwerk in voor- en zijgevel) tussen bakstenen pilasters en het toegangspoortje behouden maar aan de voortuin overgroeid. Het ensemble kenmerkt zich door een strakke vormgeving, met ritmerende erkerpartijen en een afwisselend spel van baksteenparement en simili. De aandacht gaat naar de half vrijstaande woningen (nummers 9, 11 en 17), variërend op een standaard voorgevelplan met mijtervormige bekroning. De woning Poskin is hierbij opgevat als tegenhanger van nummer 11, met grondplan en opstand volgens een spiegelend schema, maar meer conventioneel uitgewerkt.

Exterieur

Deze pittoreske woning is twee traveeën breed en twee bouwlagen hoog, wellicht met toepassing van beton voor de constructieve geveldelen zoals zuilen, stijlen en lateien. Het ontwerp combineert verscheidene kenmerken van de cottagestijl: in de parementen wordt de rode baksteen in kruisverband met recent vernieuwde knipvoeg gecombineerd met over de hoek doorlopende contrasterende vlakken in simili; in- en uitspringende baksteenvolumes onder een complex pannendak (deels in overstek); door windborden omlijste mijtervormige gevelbekroning uit stijl- en regelwerk. Deze elementen zijn aangevuld met levendige details zoals benadrukte schoorstenen, erkerpartijen, houten luifels en lijstwerk , vensterschrijnwerk met fijne roedeverdeling. Ze zorgen samen voor een verzorgd, pittoresk geheel, dat eigentijds verfraaid is met verwijzingen naar de geometrische art-decostijl, zoals in het erkerbalkon, de gezwollen hoekzuilen met geblokte kapitelen (gestileerd spiraalmotief) en verder in de flanken van de dakkapel en het tuitstuk van de geveltop. Simili of bepleistering is aangewend ter verlevendiging van inkomportaal, vensterposten, -dorpels, sluitstenen en omlijstingen én voor erker- en terrasbalkon, waarvan de boord afgewerkt is in blauwe hardsteen.

De ontwerpplannen tonen een als één geheel ontworpen voor- en zijgevel. Ondanks de inkom in de zijgevel, is de straatgevel als façade uitgewerkt volgens de klassieke enkelhuisopdeling met twee ongelijke traveeën. De benadrukte brede travee links zet op de begane grond aan met een erker met trapezoïdaal grondplan aansluitend op een balkon, beide ingedeeld met drielichten. Het geheel is fraai beëindigd door een tweeledige mijtvormige geveltop met centraal onderaan een overhoekse kleine erker met geribde basis volgens een ojiefprofiel, afgewerkt met een ondersteunende voluutconsole, en bovenaan bekroond door een geprononceerde gevelpunt dragend op houten klossen. In het voorontwerp voorzag de architect een meer bescheiden vormgeving zonder mijtervorm en hoekterras. De hoektravee maakt de verbinding tussen de voor- en zijgevel, door middel van twee identieke, over de hoek doorlopende vensterpartijen op de begane grond en de verdieping, waar het badkamervenster belijnd is met geprofileerde houten vensterdorpels. Bovenaan sluit een dakterras aan, volgens het ontwerpplan afgezoomd door smalle balusters wellicht in simili of natuursteen met tussenliggend metalen siersmeedwerk, maar mogelijk gewijzigd uitgevoerd of later vervangen door een kanteelvormige bakstenen borstwering (recent heropgemetseld in een afwijkende kleur en baksteentype). In de zijgevel zit centraal het twee treden boven het maaiveld gelegen inkomportaal met beglaasde deur, op het dakniveau bekroond door een standvenster met bakstenen dorpel, uitgevend op het hoekterras. Het inkomportaal kreeg een zware, verticaal belijnde omlijsting in simili, zoals bij het standvenster aan alle zijden beschermd door een korte gestrekte houten luifel. Informeel van opzet, bestaat de ordonnantie verder uit uiteenlopende venstervormen. Op de begane grond is het houten vensterschrijnwerk van voorgevel en hoektravee nog bewaard. Het gaat om traditionalistische glas-in-loodramen, naar verluidt afkomstig van de vorige woning van Poskin. Ze zijn gedecoreerd met oude Vlaamse spreekwoorden in cartouches en portretten van gerenommeerde schilders (onder meer wellicht Rubens en Van Dijck) omlijst in medaillons. Op de verdieping is het oude schrijnwerk vervangen door vlakke houten ramen met kleinroedeverdeling, mogelijk naar oud model. Het houtwerk in de fraaie mijtervormige gevelbekroning is nog aanwezig, met herstel naar oud model van de boeidelen en windborden. Ook behouden is het oorspronkelijke geometrische smeedwerk met golfmotief die de hoekvensters, het inkomportaal en het dakterras sieren.

Interieur

De plattegrond van de deels onderkelderde woning is georganiseerd rond de centrale inkomhal. Volgens de bouwplannen wordt het grootste deel van de begane grond ingenomen door de leefruimte die middels een erker uitgeeft op de straat en in de hoek met de zijgevel – karakteristiek voor de cottage - de traphal incorporeert. Achteraan leidt de woonkamer naar de eetkamer, die verbonden is met de keuken achter de inkomhal. In de oksel van inkomhal en keuken kreeg het ruime leefvertrek (hall) een heden verdwenen bakstenen sierschouw met boezem in imitatie-Franse steen. De bovenverdieping omvat aan straatzijde de hoofdslaapkamer met tegenover elkaar gelegen schouw en balkon en een hiermee verbonden kleine badkamer, op het middenplan een toilet achter de traphal en verder nog twee kleinere (slaap)kamers uitgevend op de tuin. De dakverdieping biedt naast het hoekterras ruimte aan twee achter elkaar geschikte kamers mogelijk voor inwonend personeel. Onder de leefruimte en de inkomhal zijn vijf kelderruimten ingericht. De sierschouw in de leefruimte is weggebroken, met herplaatsing van een gedeelte (houten element in art deco, witte natuurstenen klossen) elders in de woning. De houten plankenvloeren, typisch voor de cottagestijl, zijn nog gedeeltelijk bewaard.

Omstreeks 1929 is achter de woning een vrijstaande garage opgericht, met een veelhoekig grondplan en een getrapte voorgevel, bestaande uit een tweedelige garagepoort rechts en een terugspringend gedeelte met venster links, gedeeltelijk onder een glazen afdekking in functie van het nodige daglicht. Nog bewaard is de wellicht oorspronkelijke garagepoort met houten vleugels in kepermotief, bestaande uit kraaldelen waarvan de latten blauw en de kralen wit geschilderd zijn. De doorrij was oorspronkelijk bestraat met baksteenklinkers in waalformaat (5 x 20 x 11 cm) maar is wellicht sinds de jaren 1980 vervangen door Vlaamse kasseitjes.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329#3028 en 329#4880.
  • Mondelinge informatie verkregen van de eigenaar (22 januari 2018).

Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305160 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.