erfgoedobject

Meergezinswoning in sobere art deco

bouwkundig element
ID
305175
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305175

Juridische gevolgen

Beschrijving

Meergezinswoning in sobere art deco, naar ontwerp van Benoit Dupont uit 1932, in opdracht van A. De Gol, die toen een pand betrok in de Wipstraat.

Benoit J. Dupont, wiens carrière omstreeks 1925 van start ging, is vooral gekend voor zijn oeuvre uit de jaren 1930: behalve een aantal ontwerpen in art deco, tekende hij flatgebouwen van hoge standing. Op goed vijf jaar tijd realiseerde hij minstens een twaalftal van dergelijke hoogbouwcomplexen in Antwerpen, in een gematigd progressieve architectuur die het midden hield tussen art deco en modernisme. De eerste jaren van zijn carrière zijn minder goed gedocumenteerd. De twee woningen die hij ontwierp op de Venneborglaan in Deurne, op nummers 65 en 71, zijn allebei in beaux-artsstijl en vertegenwoordigen de behoudsgezinde, klassieke architectuur uit de eerste jaren van zijn loopbaan als architect. Doordat de architect tragisch om het leven kwam te Bützow (Mecklenburg D) op 20.05.1945, kwam een abrupt einde aan zijn bloeiende carrière.

De woning sluit aan bij een aaneengesloten geheel van doorgaans sobere, twee of drie bouwlagen hoge interbellumwoningen, karakteristiek voor dit gedeelte van de Van Notenstraat, tussen de Van Hersbekelei en de Drakenhoflaan. De woning onderscheidt zich als deel van een ensemble van drie aansluitende woningen - nummer 78 naar ontwerp van Jan Sels, en nummer 76, eveneens van de hand van Dupont - in het straatbeeld door hun verzorgd uitgewerkte gevelvormgeving met nadrukkelijk gebruik van witte natuursteen.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën telt de onderkelderde rijwoning twee bouwlagen onder een pannen zadeldak met nok evenwijdig aan de straat. De lijstgevel kreeg een parement in rode baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk, onder een vlakke houten kroonlijst en rustend op een plint in blauwe hardsteen. Witte natuursteen is toegepast voor de erkerbekleding, borstweringen, vensterstijlen en -dorpels en wellicht ook voor de art-decoreliëfs. De toegang zit in de brede travee met aan linkerzijde een breed venster, dat benadrukt is door decoratief metselwerk met verticaal geplaatste bakstenen. Het gevelfront is verder regelmatig geordonneerd met boven elkaar staande gevelopeningen: een trapezoïdale erkerpartij boven het benedenvenster en, in de smalle travee, een rechthoekig venster boven de toegangsdeur, die zich drie treden boven het maaiveld bevindt. Het ontwerp legt de nadruk op de bovenbouw, met sobere nagenoeg blinde vlakken in witte natuursteen ter bekleding van de trapezoïdale erkerpartij en van de borstweringen in de inkomtravee, weloverwogen verlevendigd met S- of spiraalvormige motieven in laagreliëf: als verticale stroken in de erker, doorlopend in de latei van het benedenvenster en als horizontale beëindigingen in de inkomtravee. De woning was wellicht uitgerust met houten schrijnwerk voorzien van bovenlichten, in de inkomtravee belijnd met twee verticale roeden. Het benedenvenster is driedelig uitgewerkt, terwijl centraal in de erker en boven de toegangsdeur tweedelig schrijnwerk is voorzien. Volgens de ontwerpplannen zit in de inkomtravee een beglaasde toegangsdeur met siersmeedwerk en benadrukte posten.

Het deur- en vensterschrijnwerk is integraal vervangen in kunststof, waardoor het oorspronkelijke gevelkarakter afgezwakt is.

De deels onderkelderde woning zet aan met een klassieke enkelhuisopdeling met zijdelingse traphal in het voorhuis, een schema dat in de eveneens twee bouwlagen hoge aanbouw onder plat dak niet is doorgezet. In het voorhuis is de inkom en traphal geflankeerd door een slaapkamer aan straatzijde en en suite eetkamer. Hiermee verbonden zit in de aanbouw een ruime zitplaats die de badkamer en een achterliggend pomphuis ontsluit, alle uitgevend op een overluifeld terras aan de tuin. De verdieping kreeg in het voorhuis een gelijkaardige indeling, vooraan is de slaapkamer uitgerust met een erker en aanpalend een kamer boven de inkom, die ontsloten wordt vanuit de traphal. De achterbouw herbergt op dit niveau een zitplaats, keuken en pomphuis. De twee kolenkelders tonen de indeling in twee wooneenheden aan, één per bouwlaag, met mogelijk een gemeenschappelijk gebruikte keuken. In de dakverdieping zijn achtereenvolgens een mansarde- en zolderkamer geschikt. In 1976 zijn aanpassingswerken uitgevoerd naar ontwerp van H. Dervoigne waarbij het pand is aangepast tot eengezinswoning.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329#9383 en 627#28386.

Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meergezinswoning in sobere art deco [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305175 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.