Deze in oorsprong vermoedelijk 19de-eeuwse langgestrekte hoeve bestaat momenteel uit een woonstalhuis met voorliggende waterput en mestvaalt en een later toegevoegde vrijstaande schuur ten zuiden, op het kadaster ingetekend in 1935. Het perceel waarop de hoeve is ingeplant, grenst onmiddellijk aan het ronde perceel van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw Geboorte.

Het woonstalhuis betreft een gedeeltelijk witgeschilderde en verankerde baksteenbouw op gepikte plint, afgedekt door een pannen zadeldak (deels Vlaamse en deels mechanische pannen) met de nok parallel aan de straat. Het woongedeelte met dubbelhuisopstand telt drie traveeën en wordt geopend door beluikte en getraliede rechthoekige vensters onder houten latei, en met hardstenen lekdrempels. De deur en overige muuropeningen in de stal zijn eveneens rechthoekig en voorzien van een houten latei. De stal die ook drie traveeën telt heeft in de tweede travee een grotendeels gedichte poort, vermoedelijk wijzend op het vroegere schuurgedeelte. Zwart/rood geschilderd schrijnwerk, kleuren doorgaans verwijzend naar de eigenaar. Later toegevoegde haakse vleugel rechts (na 1935). De naar het zuiden georiënteerde erfgevel was in oorsprong de hoofdgevel. Het uitzicht sluit aan bij de straatgevel, maar het woongedeelte heeft hier nog een bijkomende mezzanino.

Tweebeukige langsschuur van drie traveeën, opgetrokken uit baksteen op gepikte plint en afgedekt door een pannen zadeldak (haaks op de woonstalvleugel). Eenvoudige rechthoekige poorten onder houten latei. Bewaard gebint met pen- en gatverbindingen.