Vrijstaand, eclectisch burgerhuis met karakteristiek uitzicht voor het begin van de 20ste eeuw, gelegen in een omringende tuin. De woning werd in 1911 kadastraal geregistreerd als 'nouvelle construction' in eigendom van 'Maatschappij in collectieven naam de gebroeders Van Doorslaer'. Als bouwjaar wordt 1910 vermeld, in gebruik genomen in 1911.

Verzorgde baksteenbouw op breukstenen onderbouw, drie traveeën en twee bouwlagen onder gecombineerde pannen daken. Typische combinatie van een lijstgevel links en een puntgevel rechts, beide met decoratieve verwerking van witsteen, licht gekleurde baksteen en blauwe hardsteen voor onder meer waterlijsten, muurbanden en rollagen. Overwegend getoogde vensters op hardstenen lekdrempels; ze zijn voorzien van nieuw schrijnwerk naar oud model, ook de rechthoekige deur met korfbogig bovenlicht. De bovenverdieping in de puntgevel wordt geopend door gekoppelde rechthoekige vensters met balusters op de borstwering, een hardstenen tussenstijl en een omlopende witstenen waterlijst met gestrekte uiteinden. De top zelf is voorzien van een tegelfries, een rechthoekig venster met lateiconsoles en obeliskvormige bekroningen op de schouder- en topstukken. Het gedeelte met de lijstgevel dat naast een vensterrisaliet ook de deurtravee omvat, wordt afgelijnd door een tandfries en een houten kroonlijst op modillons die doorloopt over de zijgevels. Deze laatste zijn overigens voorzien van uitgewerkte schoorsteenaanzetten.