Voorheen brouwerij, bekend sedert 1385 en tot het einde van het ancien régime gebruikt als vergaderplaats voor de schepenbank van de baronie Imde, die volgens sommige bronnen al bestond in de 13de eeuw.

Historiek

De geschiedenis van de Camme of ‘s Heeren Camme verloopt parallel met het aanpalende Hof te Elderen, dat in handen was van de heren van Imde; de ernaast gelegen brouwerij (camme) werd tot aan de Franse bezetting gebruikt als vergaderplaats voor de schepenbank van Imde. Het was de oudste brouwerij van de vele die Imde rijk was. In 1653 werd het goed omschreven als '...een huys, schuere, stallinghe, camme, ketelback ende anderen gerecke daertoe dienende...'. Op de Ferrariskaart van 1770-1778 bestaat de Kam uit twee haaks op elkaar ingeplante volumes ten noordoosten van het Hof t’Elderen. In 1828 is er sprake van het pachthof ‘sHeeren Kamme. Bij de verkoop door de prins van Thurn en Taxis aan Frans Jozef Pangaert in 1835 wordt het goed omschreven als ferme et brasserie dites Den Cam. Wanneer zijn zoon ridder Egidius Pangaert d’Opdorp het Hof t’Elderen in 1876 verkoopt aan Karel Van Doorslaer wordt dit ook De Nieuwe Kam genoemd in tegenstelling tot De Oude Kam. In 1932 werd op het kadaster een vergroting geregistreerd waarbij het bestaande volume grondig wijzigde.

De Kam is ingeplant op een omhaagd perceel bij het begin van een van de dreven die leiden naar het kasteel van Imde. Het pand werd gerenoveerd met toevoeging van neotraditionele elementen als tuitgeveltjes voor de dakkapellen en het rondboogdeurtje.

Beschrijving

Vandaag betreft het een witgeschilderd en verankerd bakstenen volume op gepikte plint, vermoedelijk met 18de-eeuwse kern. Het pand telt zeven traveeën en één bouwlaag onder een leien zadeldak met gerenoveerde dakkapellen; voortgaande op een oude prentkaart waren er voorheen dakkapellen onder een afgewolfd zadeldakje met bolbekroning op de nokpunt. Vandaag zijn ze voorzien van een tuitgeveltje met schouderstukken en vlechtingen; bovendien waren er voorheen slecht drie dakkapellen, momenteel vier. De lijstgevel aan de dreef wordt geopend door beluikte, rechthoekige vensters met een houten latei en bewaard schrijnwerk, blauw-wit geschilderd als verwijzing naar de eigenaars met name de kasteelheren van Imde. Op de oude prentkaart is ook de deur eenvoudig rechthoekig, bij de renovatie werd ze vervangen door een rondboogdeurtje in een neotraditionele omlijsting. Rechts onderaan bleven kalkzandstenen hoekblokken bewaard.