De twee identieke burgerhuizen werden in 1902 gelijktijdig opgetrokken met de drie naastliggende burgerhuizen door de heer Willem Mommaels-Vandenbossche, rademaker te Leuven. Gezien de afwezigheid van een bouwaanvraag, is de architect niet gekend. De woningen worden gekenmerkt door hun decoratief uitgewerkte cementen parement. Bovendien behoren ze tot de oudste bebouwing ter hoogte van de Erasme Ruelensvest.
Beide woningen tellen twee traveeën en twee en een halve bouwlagen op een hoog souterrain met een duidelijk gestructureerde gevelgeleding onder een rood pannen zadeldak. Het gecementeerde parement loopt door over de beide gevels en verbindt ze visueel; onder meer door de doorlopende pui- en kordonlijsten. De originele houten kroonlijst, met klossen en een muizentandfries, bleef enkel behouden bij nummer 53, maar liep oorspronkelijk ook door over de twee gevels.
Het opvallende, in cement uitgevoerde parement vormt een imitatie van een rood bakstenen parement met natuurstenen speklagen, op een hardstenen plint. Een doorlopende plint met bossagewerk geeft de gevel een rustiek karakter. De overige gevelvlakken worden gekenmerkt door een imitatie van speklagen vanwege de afwisseling van imitatiebaksteen (de rode beschildering is nog in lichte mate zichtbaar) en imitatienatuursteen, beide op een drager van cement. Ook de vensteromlijstingen bestaande uit zogenaamde negblokken en een rollaag, werden op deze manier geïmiteerd.
Licht getoogde muuropeningen werken de gevel open; een lage voordeur met opvallend hoog bovenlicht, op de bel-etage en eerste verdieping deurvensters met smeedijzeren balustrades (enkel bij 55 bewaard); een souterrainvenster met diefijzers en lage zoldervensters met eenvoudige ijzeren borstwering. Het schrijnwerk werd bij beide woningen vernieuwd.
De indeling van de woningen is niet gekend uit archiefmateriaal; gezien de klassieke tweeledige indeling van de gevel, wordt een traditionele enkelhuisplattegrond verwacht, met gang met trappenhuis in de smalle deurtravee, en twee of drie rechthoekige kamers, achter elkaar geschikt in de brede venstertravee. In het hoge souterrain, kenmerkend voor 19de- of begin-20ste-eeuwse stadswoningen, was doorgaans de keuken ingericht.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Leuven, afdeling III (Heverlee), 1902/10.