De reeks van drie identieke burgerhuizen werd gelijktijdig opgetrokken naar een bouwaanvraag van 1902; de handtekening van de architect is niet leesbaar. Deze woningen behoren tot de oudste bebouwing van de Erasme Ruelensvest. Kenmerkend voor dit ensemble zijn de verzorgde, gestructureerde en gaaf bewaarde rode bakstenen parementen volgens een klassiek gevelschema.

De drie woningen bestaan elk uit twee traveeën en drie bouwlagen onder een rood pannen zadeldak. Een hardstenen plint met kelderopening geeft de aanzet voor het rode bakstenen parement. Wit geglazuurde stenen vormen horizontale, op de drie gevels doorlopende, sierlijsten. Deze sierlijsten situeren zich bij de aanzetten van de vensters en de horizontale stijlen van het schrijnwerk, wat de horizontaliteit van de gevels benadrukt. Een rechthoekig venster en deur met hardstenen omlijsting kenmerken de gelijkvloerse verdieping. De nadruk komt te liggen op de risaliterende linker travee vanwege het smeedijzeren balkon, ondersteund door natuurstenen consoles, ter hoogte van de eerste verdieping. De segmentboogvormige waterlijsten ter hoogte van de twee bovenste bouwlagen, eindigend in een krul en met sluitsteen met diamantkop, werden geprofileerd uitgewerkt in cement. De gevel eindigt in een geprofileerde kroonlijst met decoratieve consoles (bewaard bij nummer 65 en 67). Het origineel schrijnwerk met houten ramen met T-verdeling en een dubbele, houten paneeldeur met bovenlicht bleef bewaard bij nummer 67. De nummers 63 en 65 hebben vernieuwd vensterschrijnwerk, en behielden de originele voordeur.

De gevelgeleding verraadt een klassieke enkelhuisindeling. De bouwplannen bevestigen deze indeling waarbij de rechtertravee de trappenhal herbergt die de twee verdiepingen bedient, en achteraan een smalle, lagere aanbouw met de keuken en de overige natte ruimtes. De linker travee omvat twee opeenvolgende woonvertrekken op het gelijkvloers. Dit patroon van twee opeenvolgende kamers verbonden door een deuropening, herhaalt zich op de overige verdiepingen.