Modernistische burgerwoning die naar een ontwerp van architect Jos Stas uit 1939 langs de Erasme Ruelensvest werd gerealiseerd. Een bouwheer werd niet vermeld in het dossier. Deze modernistische woning vormt omwille van de vormentaal en het materiaalgebruik een kwaliteitsvol ensemble met de eveneens modernistische woningen op de nummers 107, 111 en 113.

De woning telt drie bouwlagen en twee traveeën onder een plat dak. De gevel, opgebouwd uit een platte gele baksteen met donkere voeg, werd vlak uitgewerkt in vergelijking met de overige modernistische woningen langs de Erasme Ruelensvest. Textuur bracht de architect in de gevel door het aanwenden van verschillende metselverbanden. Een halfsteens verband kenmerkt het overgrote deel van de gevel. Een licht vooruitspringend gevelveld tussen de eerste en de tweede bouwlaag heeft een rechthoekig tegelverband, in dezelfde gele steen. De twee muurdelen die afbuigen naar de dieper gelegen deuropening in het midden van de gevel hebben een vierkant tegelverband. De hardstenen lijsten waarmee de architect de opvallend samengestelde vensterregisters per bouwlaag omschrijft, zorgen mee voor een sterke ritmering van de gevel.

Het modernistische karakter van de woning wordt benadrukt door de duidelijk horizontale gevelgeleding. Een typisch modernistisch sobere, getande kroonlijst van keramische boordstenen lijnt de gevel af. Een hardstenen plint opgebouwd uit uniforme rechthoekige blokken, reikt tot aan de vensters op de gelijkvloerse verdieping. Deze vensters van verschillende grootte, samen gevat in een hardstenen lijst, flankeren de centrale deuropening. In het linker venster bevindt zich een kleurrijk geometrisch glas in lood; centraal een houten voordeur met sober siersmeedwerk en rechts een meer eenvoudig rechthoekig venster.

De tweede bouwlaag wordt gekenmerkt door een apart vormgegeven vensterregister: links een smal, horizontaal en zijdelings afgerond tweelicht met glas in lood, en rechts een breed rechthoekig venster; ze zijn van elkaar gescheiden door een muurdam met grote witte tegels. De derde bouwlaag bestaat uit een regelmatig vensterregister van twee even grote rechthoekige vensters, eveneens gescheiden door een muurdam met witte tegels.

De glas-in-loodramen markeren de ruimtes die intimiteit en privacy vergen; dit waardevol detail bleef bewaard, maar werd overal gevat in vernieuwd schrijnwerk. Het is onduidelijk of de originele voordeur bewaard werd aangezien deze verschilt met de bouwaanvraag.

De indeling van de woning wijkt door de grote gevelbreedte en de centraal geplaatste inkompartij af van de standaard enkelhuisindeling die de woningen in het interbellum doorgaans volgen. De centrale toegang leidt naar een inkomhal met links aansluitend een bureel, verlicht door het hoger geplaatste venster met glas in lood. De rechthoekige, ruime trappenhal bevindt zich achter de inkomhal en het bureel, met het trappenhuis parallel met de straat ingeplant. De linkertravee wordt aan tuinzijde ingenomen door de ruime keuken met achterkeuken, bergplaats en buitentoilet. In de rechtertravee een meer klassieke aanpak, met een enfilade van woonkamer, eetkamer en veranda uitgevend op de tuin.

De eerste verdieping schikt vijf kamers rondom de traphal: een linnenkamer en badkamer aan de voorzijde van de woning, verlicht door de smalle, hoog geplaatste vensters met glas in lood, en drie grote slaapkamers. De bovenverdieping heeft twee slaapkamers aan straatzijde en twee zolderkamers aan tuinzijde.