Modernistisch burgerhuis naar een ontwerp van architect Alphonse Marchal uit 1937. Een bouwheer wordt niet vermeld in het dossier. Deze woning vormt omwille van de vormentaal en het materiaalgebruik een kwaliteitsvol ensemble met de eveneens modernistische panden ter hoogte van de nummers 105, 107 en 113.

De woning telt twee traveeën en drie bouwlagen onder een plat dak. Het gevelparement bestaat uit platte gele gevelstenen in halfsteens verband. Een verzorgd detail is de kwartholle verbinding die het metselwerk aan de rechtergevelrand maakt met het belendende pand, waarvan de gevel iets meer naar voor staat. Beide traveeën werden evenwaardig uitgewerkt met voor het modernisme kenmerkende gevelelementen.

De bredere, linkse venstertravee heeft een hoge, eenvoudige harstenen plint met geprofileerde rand die grenst aan het grote rechthoekige venster met guillotineraam op het gelijkvloers. De overige vensters van deze travee zijn gebed in een aan de linkerzijde afgeronde erker op de eerste verdieping, die doorloopt als balkon op de tweede verdieping. Beide traveeën worden op de derde verdieping verbonden door een doorlopende luifel met afgeronde hoeken in imitatiesteen. Een afscheiding van muntgroene tegels vormt de scheiding tussen de vensters op de derde verdieping, onder de luifel, en hiermee ook de scheiding tussen beide traveeën.

De rechtse deurtravee ligt dieper in het gevelveld. De toegangspartij is verhoogd met een hardstenen trede en gele vloertegels. Rechthoekige deuropening met links de houten voordeur met modernistisch vormgeving (smal raam en geometrisch smeedijzer), en rechts een zijlicht met fijne horizontale roedeverdeling, op een muurdam met muntgroene tegels waarin de brievenbus is verwerkt. Deze toegang is overluifeld door het sterk overkragende, aan een zijde afgerond balkon van de eerste verdieping. De bepleistering van het balkon is verweerd. Blauw geschilderde buizen vormen de balustrade. De toegang tot dit balkon wordt afgescheiden door een golvende muurdam in de gele baksteen. De vensters op de tweede verdieping bevinden zich onder de luifel die zowel de linker als de rechter travee verbindt.

De voorgevel van de woning bleef erg authentiek bewaard, hoewel de conditie van sommige gevelelementen slecht is. Het originele schrijnwerk bleef bewaard waaronder de originele voordeur en het gebogen glas naar analogie van de gebogen erker op de eerste verdieping van de linker travee.

De woning is opgebouwd volgens een kenmerkende enkelhuisindeling waarbij de rechtertravee de inkomhal en de gang met de trappenhal omvat en zo de verschillende verdiepingen toegankelijk maakt. In het verlengde van de gang zit de keuken, oorspronkelijk nog gevolgd door een buitentoilet. In de brede venstertravee links voorziet de architect op de begane grond een enfilade van drie opeenvolgende ruimtes (bureau, eetkamer en woonkamer), uitgevend op een terras. De eerste verdieping omvat twee slaapkamers in de linkertravee en in de rechtertravee een derde kamer aan straatzijde en een badkamer aan tuinzijde. Een gelijkaardige indeling kenmerkt de tweede verdieping.