Een jaar nadat de architect F. Forton de naastgelegen burgerwoning op nummer 179 ontwierp, maakte hij in 1932 het ontwerp voor het buurpand nummer 177. Hij gebruikte hetzelfde gevelschema, maar volgens een soberder variant en in een ander materiaalgebruik. Dit pand werd opgetrokken in opdracht van Jan Rega.

Het burgerhuis is opgebouwd uit twee traveeën, twee bouwlagen en een mansardedak dat dienst doet als derde bouwlaag of zolderruimte. Een hoge hardstenen plint met keldergaten geeft de aanzet voor de bakstenen gevel met licht gekleurde voeg. Witte natuursteen werd aangewend voor de geprofileerde horizontale lijsten die over de gevel lopen en de scheiding tussen de verschillende bouwlagen benadrukken.

Op de begane grond korfbogige muuropeningen met witte natuurstenen strek. De linkertravee omvat een brede deur, toegankelijk gemaakt door middel van een hardstenen trede. De rechtertravee omvat twee vensters. Tussen beide vensters werd een decoratieve natuurstenen console geplaatst die de ronde erker ter hoogte van de tweede bouwlaag ondersteunt. Deze erker bestaat afwisselend uit bak- en zandsteen en omvat drie vensters met afgesneden bovenhoeken. Op de erker werd een ronde balustrade in smeedijzer geplaatst. Deze balustrade doorbreekt de houten kroonlijst met consoles en muizentand die de gevel afsluit. Een rondbogig dakvenster, uitgewerkt in witte natuursteen, ter hoogte van de opgaande rand van het mansardedak, geeft vanop de mansardeverdieping toegang tot dit balkon. De deurtravee omvat op de verdieping een venster met afgeschuinde bovenhoeken, in een licht geprononceerde bakstenen omlijsting. Ook in de linkertravee werd een rondbogig dakvenster geplaatst. Het originele houten schrijnwerk in de vorm van guillotineramen met een gebogen middelstijl, en een dubbele houten deur met smeedwerk, bleef met uitzondering van de tweede bouwlaag behouden!

De woning kreeg een klassieke enkelhuisplattegrond, met grote aandacht voor de trappenkoker als spil van de woning. De deurtravee herbergt een relatief brede gang die een vierkante trappenhal mogelijk maakt. Deze trap bedient de kelder en de verschillende verdiepingen. Vanuit de gang op het gelijkvloers zijn eveneens de keuken en een achterliggende washuis bereikbaar. De bredere venstertravee omvat twee woonvertrekken in elkaars verlengde, de woonkamer en de eetkamer, die uitkomen op het terras en de tuin. Dit patroon van het gelijkvloers herhaalt zich op de eerste verdieping waarbij de aanbouw ook op deze verdieping in een extra kamer voorzag. Ook werd boven de hal, in de deurtravee, een kamer voorzien waardoor deze eerste verdieping vier kamers telt. Deze plattegrond herhaalt zich op de tweede verdieping.