Deze vier burgerhuizen met invloeden van de cottagestijl werden in 1926 opgetrokken in opdracht van Jean-Baptiste Van Diest, handelaar gevestigd op de Geldenaaksevest en zijn echtgenote Philomena Schuybroek. Door het ontbreken van een bouwaanvraag, blijft de architect onbekend.
Afwijkend van de rooilijn werden in 1926 deze vier burgerhuizen opgetrokken, per twee gespiegeld aan elkaar. Door deze positionering tegenover de Geldenaaksebaan, zijn de nummers 14-16 meer naar de voorgrond geschoven. Iedere woning heeft een smalle voortuin. Een (gewijzigde) afsluiting bestaande uit hekwerk op een laag breuksteenmuurtje en bakstenen pijlers met een hardstenen deksteen, zorgt voor een afscheiding van de openbare weg.
De woningen werden per twee gekoppeld waarbij de uiterste panden steeds worden gekenmerkt door een hoger opgetrokken gevel met wolfseinde. Ieder koppel woningen werd voorzien van een rood pannen zadeldak. Iedere woning telt twee traveeën en drie bouwlagen. Rode bakstenen parementen met bepleisterde muurdelen op de verdiepingen hebben een hardstenen plint in imitatiebreuksteen als aanzet. Het rode baksteenmetselwerk is op de onderste bouwlaag met drie horizontale sierlijsten van verticaal gemetselde donkerrode baksteen versierd. De bepleisterde muurdelen accentueren de brede venstertravee van elke woning en zijn voorzien van imitatievakwerk, een element uit de cottagestijl dat de woningen kenmerkt. De vensters binnen de geveldelen met vakwerk zijn rechthoekig en contrasteren met de rondboogvormige venster- en deuropeningen in de overige traveeën en op de gelijkvloerse verdieping, waar ze als twee- of drielicht zijn gekoppeld. Deze rondboogvormige gevelopeningen werden voorzien van een bakstenen rollaag en witstenen hoek- en sleutelstenen. Het schrijnwerk werd bij de vier woningen vernieuwd. De originele kroonlijst bleef bewaard bij nummer 14.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Leuven, afdeling III (Heverlee), 1926/30.