De modernistische burgerwoning Villa Magda werd gebouwd volgens een bouwaanvraag uit 1933 in opdracht van Leo Boeykens – Temmerman. Een architect werd niet vermeld op de plannen behorende tot de bouwaanvraag.

De half vrijstaande woning heeft een kleine voortuin met een buisleuningafsluiting die de woning scheidt van de IJzerenmolenstraat. De modernistische woning bestaat uit drie bouwlagen en twee traveeën onder een naar de achterzijde schuin aflopend dak. Terwijl de rechtertravee prominent werd uitgewerkt door middel van een erker en balkon, ligt de linker travee verdiept op het perceel. Het inkomportaal werd ingewerkt in de linkerzijgevel van de vooruitstekende rechtertravee. De gebogen muur van het portaal wordt gesierd door de naam van de woning: “VILLA MAGDA”. De gevels werden opgetrokken in een donkere baksteen met een dieperliggende, schuine en lichtgekleurde voeg. Dit type metselwerk geeft de woning een horizontaal karakter. Dit streven staat haaks op verschillende gevelelementen die sterk de nadruk leggen op een verticale beleving. Zo werden beide traveeën dieperliggend of vooruitspringend uitgewerkt waardoor ze afzonderlijk, als verticale eenheden, naar voor komen. Het gebruik van erg smalle, verticale lichtstroken met ramen ingevuld met gekleurd glas, doorlopend op de verdiepingen, ter verlichting van de trappenhal, is een ander verticaliserend gevelelement. Ook de vlaggenmast die ter hoogte van de zijgevel van de rechter travee boven de woning uitkraagt, geeft de woning een sterk verticaliserend karakter. Deze vlaggenmast is een expliciet modernistisch gevelattribuut dat een verwijzing vormt naar de in de jaren 1930 veelvuldig gebruikte pakketbootstijl.

De indeling van de woning is een eigentijdse, moderne interpretatie van het klassieke enkelhuissysteem, sinds de 19^de eeuw gangbaar voor de stedelijke burgerwoning. Vooruitstrevend is bijvoorbeeld de keuken die hier zeer ruim is uitgewerkt, of de gang met trappenhuis dat niet volledig geïntegreerd is in het hoofdvolume. Het halfrond uitgewerkte inkomportaal omvat de hal met in het verlengde de trapkoker met de trap naar de eerste verdieping. Vanuit deze trapzaal is de keuken bereikbaar, gevat in de dieperliggende linkertravee. De keuken wordt gevolgd door de achterkeuken en een toiletruimte, uitkomend op de tuin. De rechtertravee omvat op het gelijkvloers een salon en een eetzaal, in de voorgevel voorzien van een halfronde, sterk uitstekende erker. De sokkel van deze erker is vandaag beschilderd in horizontale banden, afwisselend in het wit en grijs. Of dit de originele opzet was, is niet met zekerheid van de plannen af te leiden. De eetzaal en de keuken komen uit op een terras dat met enkele treden naar de achterliggende tuin leidt. De trap in de traphal maakt naast de kelderverdieping eveneens de eerste verdieping toegankelijk. Deze omvat drie kamers van gelijke grootte, waarvan twee achtereenvolgend in de rechter travee en een derde in de linker travee gesitueerd zijn. Eenvoudige rechthoekige vensters zorgen voor lichtinval in deze kamers langs de voorgevel. De voorste kamer werd voorzien van een balkon aan de voorgevel, steunend op de erker op de gelijkvloerse verdieping. Een deur maakt het balkon toegankelijk. Een trap centraal in de woning en haaks op de trap tussen de gelijkvloerse verdieping en de eerste verdieping zorgde voor de verbinding met de zolderverdieping. Deze verdieping bevatte nog één volwaardige kamer aan de straatzijde en twee minder bruikbare ruimtes onder het schuin aflopende dak. Het eenvoudige schrijnwerk met één enkele horizontale onderverdeling, maakte plaats voor aluminium schrijnwerk voor zowel de ramen, de deuren als de buizen gebruikt voor de balustrade en de tuinafsluiting.