erfgoedobject

Villa in regionalistische stijl

bouwkundig element
ID
305580
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305580

Juridische gevolgen

Beschrijving

De villa in regionalistische stijl, gebouwd in opdracht van de heer André Van Dormael werd gebouwd volgens een bouwaanvraag uit 1956. Het ontwerp voor de woning werd aangeleverd door architect Paul Van Dormael. Paul Van Dormael, mogelijk familie van de bouwheer, was de zoon van Theo Van Dormael. Vader en zoon waren erg actief in Heverlee zoals onder andere in de achterliggende Kardinaal Mercierlaan, waar ze ook zelf woonden.

De villa werd opgetrokken na een verkaveling van het perceel, eigendom van Jos Van Dormael en opdrachtgever van de aangrenzende woning te Jules Vandenbemptlaan 18, eveneens door Paul Van Dormael ontworpen. Paul Van Dormael ging in het begin van zijn architectencarrière, veelal in samenwerking met zijn vader Theo Van Dormael, historiserend te werk. Het is opvallend dat hij, na een koerswijziging richting het modernisme, in de jaren 1950 teruggrijpt naar historiserende modellen; het zakelijke modernisme van de jaren 1930 en ’40 werd volledig achterwege gelaten. Waar de villa op nummer 18 in zijn beginjaren als architect (1926) nog onder invloed staat van de cottagestijl, is in de villa van nummer 20 (1956) het teruggrijpen naar een historiserend model van de regionalistische villa te herkennen.

Deze villa werd ontworpen door Paul Van Dormael in een regionalistische stijl. De woning is gelegen op een erg ruim perceel, langs de voorzijde grenzend aan de Jules Vandenbemptlaan en langs de achterzijde aan de Kardinaal Mercierlaan. De woning grijpt terug naar de kenmerken van een plattelandswoning, met name de rechthoekige plattegrond, de wit bepleisterde gevels, contrasterend met de steile daken van rode pannen voorzien, een eerder functionele en eenvoudige vormentaal, opgeluisterd door middel van gekrulde sierankers.

De villa werd opgetrokken op een vierkante basisplattegrond, met in de zuidwestelijke hoek een boogvormig en als hoektorentje uitgewerkte erker. De woning telt drie bouwlagen waarvan er zich één onder het zadeldak bevindt. Dit erg steile zadeldak, bestaande uit rode pannen, contrasteert met de witte, ruw bepleisterde gevels van de woning. Deze combinatie geeft de woning een landelijk karakter. Het zadeldak creëert twee hoog oplopende puntgevels met tuitstukken, fungerend als schoorstenen, en heeft schouderstukken bij de aanzetten van de gevels. Een lage plint in breuksteen geeft rondom rond de aanzet voor de gevels.

De voorgevel is een tuitgevel voorzien van gekrulde ankers en bevindt zich langs de noordoostelijke zijde. Deze voorgevel omvat een rondboogdeur met drie treden die leiden naar een gelijkvormige houten voordeur. Deze deur bevindt zich niet in het midden van de gevel. Deze tendens waarbij de gevelopeningen eerder willekeurig in de gevel geplaatst zijn, wordt over de volledige voorgevel aangehouden. De voordeur wordt geflankeerd door steeds twee kleine rechthoekige vensters, voorzien van diefijzers. Drie rechthoekige vensters op de verdieping en één laatste venster op de zolderverdieping, bevinden zich eveneens niet centraal in de gevel.

De zijgevel, gericht naar de Jules Vandenbemptlaan, bezit meer symmetrie in de plaatsing van de vensters. Drie traveeën met recht uitgelijnde rechthoekige vensters op het gelijkvloers en vierkante op de verdieping verlichten de achterliggende vertrekken. Een rondboogvormige loggia onder een kegelvormige bedaking met rode pannen, kenmerkt de linkertravee op de gelijkvloerse verdieping. Deze loggia loopt door op het gelijkvloers, ter hoogte van de achtergevel - de zuidwestelijke gevel. De loggia omvat bijna de volledige gevelbreedte en werd opengewerkt door middel van grote rechthoekige vensters enerzijds en een deur met twee vensters aan weerszijden anderzijds, waarachter een overdekt terras schuilt. Ook het schuin aflopende dak met rode pannen werd net als de rest van de loggia doorgetrokken. De gevel is voor het overige sober. Gekrulde ankers sieren de tuitgevel en twee identieke vensters verlichten en zolderverdieping.

De noordwestelijke zijgevel wijkt af van de overige gevels. Het terrein is immers hellend in de richting van de lager gelegen Kardinaal Mercierlaan. De woning werd aangepast aan deze reeds aanwezige helling, waardoor een extra bouwlaag, de kelderverdieping, hier toegankelijk kon worden gemaakt. De rechtertravee en de middelste travee omvatten een deuropening met twee vensters aan weerszijden die de toegang verschaft naar de achterliggende fietsenstalling en de overige kelderruimtes. Verder omvatten deze traveeën verschillende grote en eerder smalle vensters voor het gelijkvloers en de verdiepingen. De linkertravee tenslotte omvat, opgehoogd tot een hoger grondniveau, een achterdeur naar de gelijkvloerse verdieping, en één venster ter verlichting van de eerste verdieping. Het steile dakschild wordt doorbroken door een hoge, monumentale schoorsteen met bekroning. 

De plattegrond is opgebouwd rondom een centrale gang met trappenhuis, waarlangs aan beide zijden drie kamers zijn geschikt. De voordeur geeft toegang tot een inkomhal die leidt naar een dieperliggende gang van waaruit een trappenkoker vertrekt. Deze trap bedient de kelder en de verdieping. In de travee rechts van de gang, sluiten vestiaire, wasplaats en bureel op elkaar aan. De wasplaats is toegankelijk vanuit de diensttoegang in de zijgevel. Links van de gang zijn de keuken, eetkamer en woonkamer gesitueerd, waarbij het opmerkelijk modern is dat de keuken aan de voorgevel ligt, en los van de wasplaats. Vanuit de woonkamer is de erker toegankelijk, op zijn beurt uitgevend op het overdekte terras tegen de achtergevel. Deze plattegrond herhaalt zich op de eerste verdieping, waarbij de badkamer zich bevindt ter hoogte van de vestiaire. Ter hoogte van de wasplaats vertrekt een vierkante trapkoker naar de zolderverdieping. De overige vertrekken werden ingericht als slaapkamers. De zolderverdieping omvat nog twee slaapkamers. De overige ruimte werd benut als zolderruimte.

De woning lijkt erg gaaf bewaard. Het originele schrijnwerk, enkele of dubbele ramen bestaande uit witgeverfde houten kaders en een fijne roedeverdeling, bleef behouden. Ook de dorpels van rode tegels ter hoogte van de vensters, bleven bewaard.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1956/73 (bouwvergunning 28.04.1956).

Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in regionalistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305580 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.