erfgoedobject

Modernistische burgerhuizen

bouwkundig element
ID
305581
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305581

Juridische gevolgen

Beschrijving

Twee sterk gelijkende modernistische burgerwoningen naar ontwerp van architect G. Dewit. Een bouwaanvraag uit 1935 krijgt de goedkeuring voor de bouw van de woning nummer 23 in gematigd modernisme. De aanvraag gebeurde door de bouwheer Pierre Dewit. Een jaar eerder werd volgens een bijna identiek ontwerp, de aangrenzende woning nummer 25 gebouwd, in opdracht van dezelfde bouwheer.

Beide woningen zijn naar ontwerp sterk verwante, eenvoudige modernistische burgerhuizen en vormen een ensemble. De woningen worden ingesloten in een korte strook rijwoningen aan het begin van de straat en verschillen sterk van de grootschalige villabouw, zowel modernistisch als traditioneel, die de Jules Vandenbemptlaan voornamelijk kenmerkt.

De modernistische burgerwoningen zijn voorzien van een voortuin, met gedeeltelijke verharding. Bij beide woningen worden drie bakstenen pijlers, voorzien van hardstenen dekstenen en hardstenen sokkels, die worden verbonden door middel van een haag. Zo ontstaat een afsluiting met doorgang vanaf de straat.

De gekoppelde enkelhuizen tellen elk twee traveeën en twee bouwlagen onder een doorlopend mansardedak met leien dakschild en mechanische pannen. Het overheersende materiaal in beide gevels is platte baksteen, geel voor nummer 23 en rood voor nummer 25, zoals deze binnen het zakelijk modernisme wel vaker werd aangewend. Deze baksteen is gecombineerd met een cementen bepleistering voor de twee gevelbrede lijsten die het onderscheid tussen de verschillende verdiepingen aangeven. Deze lijsten (beige beschilderd bij nummer 23) benadrukken het horizontale karakter van beide woningen en werden licht verschillend aangewend. Naast de kleur van het parement en de vormgeving van de sierlijsten zorgt de uitwerking van de rechtervenstertravee voor individualiteit in beide gevels. De bouwaanvraag van nummer 23 vermeldt een plint in ruwe hardsteen.

Beide woningen worden gekenmerkt door een enkelhuisindeling: de smalle linkertravee omvat de voordeur en een eenvoudig venster op de eerste verdieping. Beide gevelopeningen werden rechthoekig uitgewerkt en werden voorzien van een latei in grijze hardsteen, boven de voordeur uitgewerkt als luifel. De bredere rechtertravee vormt de venstertravee met op het gelijkvloers een driezijdige erker met grote vensters. De erker van nummer 23 is trapezoïdaal, terwijl deze van nummer 25 rechthoekig is. Deze erker loopt op de verdieping over in een balkon, gecementeerd bij nummer 23 en in baksteen bij nummer 25. Een  bakstenen (nummer 23) of gecementeerde (nummer 25) balustrade met hardstenen dekstenen wordt aan de voorzijde voorzien van buisleuningen (nummer 23) of een hardstenen balustrade (nummer 25). Een deur met vensters aan weerszijden verbindt de achterliggende kamer met het balkon. De derde bouwlaag zit vervat in het mansardedak. De verticale opstand van dit dak, uitgewerkt in grijze leien en gescheiden van de voorgevel door middel van een uitkragende, witte kroonlijst (vernieuwd bij nummer 23), omvat per travee een identiek dakvenster. De plannen, bijgesloten bij beide bouwaanvragen, vermelden een achterbouw van één bouwlaag, gelijktijdig opgetrokken met de hoofdbouw en eveneens opgebouwd in baksteen. Twee deuren en vensters maken deze aanbouw toegankelijk vanuit de tuin.

Het schrijnwerk werd bij beide woningen vervangen, bij nummer 23 naar oorspronkelijk model. Dit schrijnwerk bestond oorspronkelijk uit een witgeschilderde en geprofileerde kroonlijst, idem houten ramen, waarbij de nadruk op horizontale onderverdelingen ligt door middel van fijne roedeverdelingen. Ook de witgeschilderde deur had horizontaal gelede glaspartijen, beschermd door middel van geometrische smeedijzeren grilles (mogelijk origineel bij nummer 23).

Beide stadswoningen hebben een typerende enkelhuisplattegrond. Hierbij ligt de traphal met gang in het verlengde van de hal en de voordeur, te situeren in de linkertravee. De trap bedient de kelder, de eerste verdieping en de zolderverdieping. Deze hal leidt naar de reeds aangehaalde aanbouw achter de woning, die de keuken en sanitaire ruimtes bevatte. De rechtervenstertravee omvat twee opeenvolgende ruimtes, gekend als de woonkamer en de eetkamer, uitkijkend op de tuin. Deze plattegrond herhaalt zich op de eerste verdieping waarbij drie kamers werden ingericht als slaapkamer. Het ontbreken van een plattegrond van de zolderverdieping doet de hypothese stellen dat dezelfde plattegrond zoals op de eerste verdieping ook hier werd aangewend.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1935/38 (bouwvergunning 26.03.1935) en dossier 1934/134 (bouwvergunning 02.07.1934).
  • AMELYNCK J. 1988: De moderne woning in Groot-Leuven van 1928 tot 1940: een aanzet tot inventarisatie en analyse, onuitgegeven thesis, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit letteren en wijsbegeerte, Departement archeologie en kunstwetenschappen.

Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modernistische burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305581 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.