Modernistisch burgerhuis opgetrokken volgens een bouwaanvraag uit 1937. De opdrachtgever was Alfons Rondou, inwoner van Heverlee, die de grond kocht van kanunnik Thiéry, priester en hoogleraar aan de Leuvense universiteit. Een architect wordt in de bouwaanvraag niet vermeld. Wel wordt meester-metser Adolf Van Halewijck uit Blanden vernoemd als oprichter van de woning.

De woning is de eerste in een rij van vijf modernistische burgerhuizen waarvan de ensemblewaarde hoog is. Deze woningen, van nummers 21 tot en met 29, werden niet gelijktijdig gebouwd, werden niet door dezelfde architect ontworpen en hebben ook een verschillende bouwheer. Toch vormen ze een mooi ensemble van burgerwoningen, dat een markant contrast vormt met de talrijke villa’s in regionalistische stijl die de Kardinaal Mercierlaan verder typeren.

Het burgerhuis is een representatief voorbeeld van de populaire, bij de art deco aansluitende vorm van het modernisme, met als typische elementen het gele bakstenen parement, de horizontale belijning van de gevel met kroonlijst en lijsten, de horizontale bandvensters op de verdiepingen.

Het burgerhuis telt drie bouwlagen en twee traveeën onder een plat dak. Een hardstenen plint vormt de aanzet tot de gevel, een geprofileerde kroonlijst met gebogen hoeken sluit de gevel af (hoewel anders weergegeven op de bouwaanvraag). De sobere en zakelijke gevel wordt verlevendigd door middel van verdiepte en verhoogde gevelregisters. De gelijkvloerse verdieping wordt gekenmerkt door een rechthoekige, verdiepte toegangspartij, onder een bakstenen rollaag in de linkse travee. De rechtse travee omvat een garagepoort, licht verdiept, eveneens onder een bakstenen rollaag. Zowel de voordeur als de garagepoort werden vernieuwd. De op de bouwaanvraag weergegeven toegangsdeur en -poort met kenmerken van de pakketbootstijl, werden vervangen door een modern vormgegeven alternatief. Deze gelijkvloerse verdieping onderscheidt zich van de twee bovenste verdiepingen vanwege het licht overkragende, homogene karakter van deze verdiepingen. Per verdieping ligt een identieke vensterpartij met hardstenen druipstenen en stijlen, gevat in een verdiept gevelvlak, in de uit de gevel springende erker. Beide vensterpartijen hebben een bakstenen rollaag. Ook hier werd het schrijnwerk, aanvankelijk voorzien van een horizontale verdeling, vervangen door modern schrijnwerk zonder raamverdelingen.

Hoewel de garagepoort op het gelijkvloers doet vermoeden dat de woning werd ingericht als bel-etagewning, werden de woonvertrekken zowel over het gelijkvloers als op over de eerste verdieping verdeeld. De toegangsdeur geeft uit op een hal, gevolgd door een trapkoker die zowel de kelder als de verdiepingen bedient. In het verlengde van deze hal en trap bevindt zich de keuken in een aanbouw, uitkijkend op de tuin. De rechtertravee omvat op het gelijkvloers de garage, gevolgd door een bureauruimte en eetkamer, bereikbaar vanuit de hal en de keuken. Zowel de keuken als de eetkamer bevinden zich in een uitbouw ter hoogte van deze gelijkvloerse verdieping. De eerste verdieping vormt een herhaling van de plattegrond van het gelijkvloers, zonder de aanbouw. De linkertravee omvat de badkamer aan de straatzijde, gevolgd door de trap en toilet aan de tuinzijde. De rechtertravee omvat een woonkamer en een slaapkamer, elk toegankelijk vanuit de hal. De tweede verdieping vormt een kopie van de eerste verdieping, met een linnenkamer en slaapkamers.