De villa werd samen met de tuinafsluiting in 1947 opgetrokken volgens een bouwaanvraag van 1946 naar een ontwerp van architect Jean Maloens. De opdracht tot het bouwen van deze villa in neotraditionele stijl werd gegeven door professor Charles Jungers, met grote waarschijnlijkheid verbonden aan de Leuvense universiteit. De villa werd opgetrokken vlakbij het Arenbergpark.

Deze villa past stilistisch bij de historiserende architectuur die ook het overige oeuvre van de architect Jean Maloens kenmerkt. Verschillend is echter de typologie. Waar Maloens in de Leuvense binnenstad voornamelijk wederopbouwwoningen en grondige renovaties op zijn naam heeft staan, kon hij hier een nieuwbouwvilla realiseren die duidelijk onder invloed stond van de wederopbouwesthetiek die hij toepaste in de binnenstad (bak- en zandsteen, hoekkettingen).

De contextwaarde van deze villa schuilt in het geheel van opeenvolgende villa’s op grote percelen, in vele gevallen achterin gelegen, die het overgrote deel van de Kardinaal Mercierlaan kenmerken. Deze straat, vormde samen met de Jules Vandenbemptlaan en de Koning Leopold III-laan, een geliefde woonplaats voor de welgestelde bewoners van Heverlee, vaak personeel (professoren) verbonden aan de Leuvense universiteit. Grote, vrijstaande villa’s werden opgetrokken in een verscheidenheid aan stijlen. Kenmerkend voor de Kardinaal Mercierlaan zijn de villa’s, gebouwd in de eerste helft van de vorige eeuw, in een eerder neotraditionele, regionalistische vormentaal, al dan niet met invloeden van de cottagestijl en met een eerder versoberde, conservatieve esthetiek.

De villa ligt teruggetrokken op een ruim, rechthoekig perceel dat in het noordwesten aan de Dijle grenst. Een laag breukstenen muurtje met hardstenen deksteen, volgens de bouwaanvraag met lage poortomsluiting, vormt de scheiding tussen de van kiezelstenen voorziene voortuin en de Kardinaal Mercierlaan. In het muurtje werd een zandsteen ingewerkt ter herdenking van de bouw van de woning “Jean Maloens, architecte – Louvain – 1947”.

De vrijstaande villa op een rechthoekige plattegrond telt twee bouwlagen onder gecombineerde tentdaken van rode pannen met complexe afgewolfde bedaking met karakteristieke bakstenen schoorstenen. De woning werd grotendeels opgetrokken in baksteen, met het gebruik van zandsteen voor de druiplijsten, venster-, poort- en deuromlijstingen, voor de in de voorgevel ingewerkte brievenbus en voor de historiserende hoekkettingen. Iedere gevel wordt verder gekenmerkt door het gebruik van breukstenen voor de plint die steeds van keldergaten is voorzien. Aan de voorgevel werd deze plint uitgebreid met enkele treden in breuksteen die de toegang tot de voordeur verlenen en tevens als klein bordes fungeren. Deze breuksteen keert eveneens terug aan de achterzijde van de woning in de vorm van een verhoogd terras, afgeboord door een lage smeedijzeren leuning.

De oostelijk georiënteerde voorgevel werd plastisch uitgewerkt met een over beide verdiepingen lopende driezijdige erker in de linker travee. De rest van de gevel wordt gedomineerd door een verlaagd tentdak dat een uitbouw op het gelijkvloers met een inkompartij en een garage rechts van de hoofdbouw omvat. Zowel het verlaagde dakvolume, het tentdak van de hoofdbouw als de brede dakkapel die het dak doorbreekt, werden voorzien van een prominente, reeds vernieuwde, kroonlijst. De verschillende gevels hebben rechthoekige vensters, steeds gevat in zandstenen omlijstingen. Het originele houten schrijnwerk bleef behouden. Zo bleven de voordeur en de garagepoort met kenmerkend houten visgraatmotief bewaard. De houten raamkaders, witgeschilderd in de dakkapel, worden gekenmerkt door een fijne goudkleurige roedeverdeling.

De in de gevel ingewerkte inkompartij verschaft de toegang tot een grote hal met vestiaire, toilet en traphal die de kelder en de eerste verdieping bedient. Vertrekkende vanuit deze hal verdeelt een gang het gelijkvloers op in enerzijds de woon- en eetkamer links in de woning, overeenstemmend met de erker in de voorgevel, en een keuken en ontbijtkamer in de rechterzijde van de woning. Ter hoogte van de achtergevel geven de eetkamer en de ontbijtkamer uit op een gevelbreed en licht verhoogd terras in breuksteen, uitkijkend op de Dijle die de achtertuin begrenst. In het verlengde van de garage in de aanbouw rechts van de hoofdbouw, werd eveneens een berging en overdekte koer ondergebracht, parallel aan de keuken. Op de eerste verdieping zorgt de gang voor de opdeling tussen een bureaukamer en slaapkamer links en twee slaapkamers en een badkamer rechts in de woning. Tussen de slaapkamer en het bureau vertrekt een tweede trap naar de tweede verdieping waar nog drie kamers worden ontsloten door een centrale