erfgoedobject

Villa in regionalistische stijl

bouwkundig element
ID
305607
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305607

Juridische gevolgen

Beschrijving

Deze villa in regionalistische stijl werd opgetrokken volgens een bouwaanvraag uit 1955, naar een ontwerp van architect Charles Defalque. De opdrachtgever was René Wieërs. Defalque (1904-1974), een architect uit Waals-Brabant, was actief in Vlaanderen en Brussel, waaronder ook in het Leuvense. Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door een vereenvoudigd modernisme en art deco. De villa in de Kardinaal Mercierlaan is meer neotraditioneel van stijl.

De contextwaarde van deze villa schuilt in het geheel van opeenvolgende villa’s op grote percelen, in vele gevallen achterin gelegen, die het overgrote deel van de Kardinaal Mercierlaan kenmerken. Deze straat vormde samen met de Jules Vandenbemptlaan en de Koning Leopold III-laan, een geliefde woonplaats voor de welgestelde bewoners van Heverlee, vaak personeel (professoren) verbonden aan de Leuvense universiteit. Grote, vrijstaande villa’s werden opgetrokken in een verscheidenheid aan stijlen. Kenmerkend voor de Kardinaal Mercierlaan zijn de villa’s, gebouwd in de eerste helft van de vorige eeuw, in een eerder regionalistische architectuurstijl, al dan niet met invloeden van de cottagestijl en met een eerder versoberde, conservatieve esthetiek.

De villa voor Wieërs werd gebouwd in regionalistische stijl, met invloeden van een vereenvoudigde cottagestijl. Net als de overige villa’s in de Kardinaal Mercierlaan, gelegen op de zuidelijke flank, ligt ook deze villa verhoogd tegenover de lager gelegen weg. Een steile, verharde oprit en trap in breuksteen, maken de woning toegankelijk vanaf de dreef. De woning, met de noordwestelijke zijgevel gericht naar de dreef, wordt door de talrijke groenaanplantingen aan het zicht onttrokken, en is gelegen op een ondiep perceel, met ten noordoosten van de woning een tuin.

De villa telt twee bouwlagen onder een erg steil zadeldak van zwarte, rechthoekige leien waaronder een derde volwaardige bouwlaag werd uitgewerkt. De volledige woning manifesteert zich op een langwerpige, rechthoekige plattegrond. Waar de gelijkvloerse verdieping en de zolderverdieping werden uitgewerkt als verdiep voor slaapkamers, functioneert de eerste verdieping als bel-etage. Deze plattegrond reflecteert zich in de uitwerking van de gevels, waarbij de nadruk steeds komt te liggen op de eerste verdieping.

De woning werd hoofdzakelijk opgetrokken in witgeschilderde baksteen. De puntgevels, ter hoogte van de voor- en achtergevel, onderscheiden zich van de witte gevels door hun afwerking met horizontale, eikenhouten planken (hoewel als witte pleister weergegeven in de bouwaanvraag). De voorgevel, gericht naar het oosten, wordt gekenmerkt door zo’n dominerende puntgevel. Een deur en garagepoort (vermoedelijk in vernieuwd schrijnwerk), verschaffen de toegang tot de gelijkvloerse verdieping, omvattende een garage, drie slaapkamers en enkele functionele vertrekken. Een externe, stenen trap met smeedijzeren balustrade aan de voorgevel leidt naar een inpandige inkom waar de voordeur de toegang verschaft tot de eerste verdieping, de bel-etage. Een vestiaire en hal komen uit op een U-vormige trappenkoker, gedeeltelijk uitpuilend ter hoogte van de zuidelijke zijgevel, die de verbinding vormt tussen de verschillende verdiepingen. Waar deze functies, samen met de keuken, de plattegrond gericht naar het zuiden bepalen, wordt het noorden gericht naar de dreef, bepaald door opeenvolgend een bureau-, een woon- en een eetkamer. Deze bel-etage wordt in de verschillende gevels benadrukt door het groot aantal vensters, steeds volgens hetzelfde rechthoekige formaat, in bandramen, en omlijst met een eikenhouten kader. Ter hoogte van de noordelijke gevel, gericht naar de dreef werd dit type raam aangewend in een rechthoekige erker, ondersteund door eenvoudige witte consoles. De tweede verdieping zit volledig vervat in het steile zadeldak en omvat, volgens een gelijkaardige indeling als de eerste verdieping, zes slaapkamers en een badkamer naast de trappenkoker. Deze verdieping werd opengewerkt door middel van talrijke brede dakkapellen in de dakvlakken en vensters in de houten puntgevels, opnieuw steeds voorzien van hetzelfde type rechthoekige raam.

Het bestaande schrijnwerk vindt aansluiting bij het schrijnwerk zoals weergegeven in de bouwaanvraag. Eenvoudige ramen, zonder roedeverdelingen en met witte omlijsting kenmerken de verschillende vensters van de verschillende verdiepingen, alsook de dakkapellen.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1955/204 (bouwvergunning 16.07.1955).

Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in regionalistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305607 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.