is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vogelenkwartier
Deze vaststelling is geldig sinds
Op de helling langs de Naamsesteenweg, gelegen tegenover het Heilig Hartinstituut zorgde de Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken tussen 1929 en 1932 voor de bouw van 94 aaneengeschakelde, kleinschalige woningen. Deze woningen in baksteenbouw hebben een sobere architecturale vormgeving die gebruik maakt van traditionele elementen zoals de puntgevel, het wolfsdak, sierlijsten en sierankers. De gedeeltelijk tegelijk aangelegde straten kregen namen die de wijk tot het Vogelenkwartier doopten. De plannen voor de woningen, opgemaakt door architect Jean Dewit, zijn tot op vandaag duidelijk afleesbaar in de bebouwing van de Mezenlaan, Nachtegalenstraat, Zwaluwenlaan en Middelweg. De gaafheid en de ensemblewaarde van dit geheel is dan ook erg hoog.
Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog werden met de hulp van het Koning Albertfonds barakken gebouwd als noodwoningen ter hoogte van het huidige Vogelenkwartier. Deze barakken bleven bewoond tot 1929, waarna ze werden ontruimd en verkocht. Plaats werd gemaakt voor een relatief omvangrijk sociaal bouwproject van 94 woningen dat tussen 1929 en 1932 tot stand kwam en tot doel had het grote woningtekort in Heverlee te verhelpen. De opdrachtgever voor dit bouwproject was de Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (SMGWW). Het nieuwe Vogelenkwartier werd gesitueerd in de Mezenlaan, Nachtegalenstraat, Zwaluwenlaan en Middelweg en ligt zo vervat tussen de Hertogstraat in het noorden en de Naamsesteenweg in het oosten. De later gebouwde tuinwijk Berkenhof begrenst het Vogelenkwartier in het zuiden. De Middelweg, voor een klein stuk deel uitmakend van de wijk, begrenst het geheel in het westen.
Verschillende typewoningen werden tussen 1928 en 1932 ontworpen door architect Jean Dewit. De goedgekeurde plannen van zijn hand werden in vier fazen tussen 1929 en 1932 gerealiseerd. Alle woningen weergegeven op deze plannen bleven tot op vandaag bewaard. Ondanks de verschillen in plattegrond en gevelontwerp, is er een duidelijke architecturale samenhang. Omwille van deze leesbare samenhang tussen de woningen die bovendien allemaal behoorlijk authentiek bewaard bleven, is de ensemblewaarde van deze woonwijk dan ook erg hoog.
Een eerste bouwaanvraag uit 1929 spreekt van het bouwen van 36 woningen ter hoogte van de Middelweg en de Nachtegalenstraat. Vier typewoningen werden in deze straten gerealiseerd, verschillend door enerzijds de plattegrond alsook door de architectuur van de gevels. Gemeenschappelijk blijft het bescheiden karakter van de woningen. Naast de zes woningen in de Middelweg (nummers 47-57), werden 30 woningen opgetrokken in de Nachtegalenstraat. Opvallend zijn de per twee gekoppelde woningen ter hoogte van de nummers 82-84 en 92-94. Zij werden statiger uitgewerkt en staan los van de overige woningen, maar maakten deel uit van dezelfde bouwaanvraag.
Een jaar later werd opnieuw een bouwaanvraag ingediend door de SMGWW, ditmaal voor het realiseren van 31 huizen in de Nachtegalenstraat en de nieuw getrokken Mezenlaan, die de nieuwe woonwijk met de lager gelegen Naamsesteenweg verbond. Dewit maakte de plannen op in 1929. 18 huizen werden gebouwd in de Nachtegalenstraat. Ook de oneven zijde van de Mezenlaan (nummers 15-39) werd bebouwd in deze bouwfase.
In 1931 werd een derde bouwaanvraag ingediend voor het verder bebouwen van de Nachtegalenstraat en de Mezenlaan, waarmee de realisatie van de woonwijk in deze straten ten einde kwam. Vier huizen werden gebouwd in de Nachtegalenstraat (nummers 41-47), de even nummers werden in de Mezenlaan gebouwd (nrs. 14-38). Naast architect Dewit werd voor het eerst Henri Dillaerts als aannemer vermeld.
Een laatste bouwfase in 1932 bestond uit het bouwen van de tien woningen in de Zwaluwenlaan (nummers 2-20). Dit zijn ook meteen de enige woningen die hier gebouwd werden.
De woonwijk vertoont weinig kenmerken van het tuinwijkmodel, zoals deze wel duidelijk aanwezig zijn bij de wijk Berkenhof ten zuiden van het Vogelenkwartier, gebouwd in de jaren 1950. Het vroege bouwjaar verklaart onder andere waarom typische kenmerken zoals publieke ruimte en overvloedige groenaanplantingen, nog niet standaard toegepast zijn. Het voornaamste doel van deze wijk was om op korte termijn te voorzien in woongelegenheid voor het grote aantal inwoners van Heverlee die hun woning gedurende de Eerste Wereldoorlog verloren hadden. Hoewel in Heverlee voorbeelden gekend zijn van wijken gebouwd volgens het tuinwijkmodel uit de jaren 1920, vormden de progressieve eigenschappen van de tuinwijk geen sturende principes bij het ontwerp van het Vogelenkwartier. Aangezien de Mezenlaan en de Zwaluwenlaan in functie van de wijk werden aangelegd, werden deze straten wel voldoende breed ontworpen zodat voor de verschillende woningen een voortuin voorzien kon worden. De Middelweg en de Nachtegalenstraat bestonden al. De aanwezigheid van een achtertuin werd belangrijker bevonden dan de aanwezigheid van een voortuin, zodat de verschillende woningen in deze straten op de rooilijn gebouwd werden.
Een licht verschillend, maar duidelijk verwant ontwerp, kenmerkt de bebouwing in de vier straten van het Vogelenkwartier. Standaard werd de gevel opgetrokken uit rode baksteen, gecombineerd met (witbeschilderde) gecementeerde muurbanden boven een gecementeerde plint. Variatie in de woningen bracht de architect door het toepassen van puntgevels, tuitgevels en wolfsdaken. Oorspronkelijk werden de daken bekleed met rode dakpannen. De verschillende woningen tellen telkens één tot twee bouwlagen en twee traveeën. Naast het verschil in gevel- en dakuitwerking variëren ook de indelingen van de plattegrond.
Met de bouwaanvraag van 1929 werden vier typewoningen gebouwd ter hoogte van de Middelweg en de Nachtegalenstraat. Wat betreft de gevelcompositie zijn de types 1, 2 en 3 weinig verschillend. Ze werden door elkaar gebouwd in beide straten. Deze drie types worden steeds gekenmerkt door een aaneenschakeling van vier woningen, elk van één tot twee bouwlagen en twee traveeën in baksteenbouw. Verschillend in het ontwerp is de uitwerking van een gevelbrede puntgevel of tuitgevel met klein venster onder een zadel- of wolfsdak die de eerste woning in de reeks kenmerkt. De drie volgende woningen van iedere reeks zijn identiek uitgewerkt waarbij de tweede bouwlaag, bedekt met zwarte leien, de suggestie geeft van de verticale opstand van een mansardedak. Deze bouwlaag wordt van de bakstenen gelijkvloerse verdieping gescheiden door middel van een kroonlijst. De woningen liggen echter steeds vervat onder een rood pannen zadeldak, dat ter hoogte van de hellende Nachtegalenstraat, trapsgewijs per twee woningen afloopt. Het schrijnwerk van deze woningen bleef zelden bewaard. De bouwaanvraag geeft houten schrijnwerk met een fijne roedeverdeling weer, dat eveneens terugkeert in het bovenlicht van de inkomdeur. Een eenvoudige, geprofileerde kroonlijst kenmerkte de puntgevels. De kroonlijsten van de woningen zonder puntgevel werden rijker uitgewerkt met consoles (slechts bij enkele woningen bewaard).
De gevelcompositie weerspiegelt telkens de eenvoudige plattegrond die licht verschilt bij deze drie types. De plattegronden werden voor al de woningen per twee gespiegeld, waarbij de voordeuren met in het verlengde de hal met traphal werden gevat in de centrale traveeën. De uiterste traveeën omvatten telkens de woonkamer met in het verlengde de keuken, vermoedelijk een eetkeuken. Sanitair bevond zich in een kleine uitbouw in de achtertuin. De omvang van de hal en de plaatsing van de trap is verschillend bij de verschillende woningtypen. Bijgevolg varieert ook de organisatie van de drie kamers op de eerste verdieping.
Deze bouwaanvraag omvatte ook de plannen voor de bouw van vier meer statige arbeiderswoningen ter hoogte van de Nachtegalenstraat 82-84 en 92-94. Twee volwaardige bouwlagen liggen vervat onder een zadeldak. Aanvankelijk werden de nummers 84 en 94 voorzien van een puntgevel, haaks op het zadeldak. Deze werden echter niet uitgevoerd. De woningen, per twee gekoppeld, stonden tot enkele jaren geleden vrij en werden bovendien rijker uitgewerkt door middel van een geprofileerde lijst in sierpleister tussen beide bouwlagen. Ook de rondbogige deuropening is gevat in een witgeschilderde bepleisterde omlijsting met hoekstenen en consoles die de bovenliggende lijst lijken te ondersteunen. Het venster in de rechter travee op de eerste verdieping, werd vooruitspringend en tweezijdig uitgewerkt, net zoals de ontlastingsboog en het onderstaande gevelveld. Opvallend zijn ook de met consoles rijk uitgewerkte, houten kroonlijsten (gedeeltelijk bewaard). De plattegronden van deze vier woningen wijken af van de overige woningen in de bouwaanvraag aangezien de deur en zo ook de circulatieruimtes zich in de uiterste traveeën bevinden.
De bouwaanvraag uit 1930 resulteerde in het bouwen van 18 woningen in de Nachtegalenstraat. Deze woningen werden opgetrokken volgens de types 1, 2 en 3 zoals een jaar eerder in dezelfde straat. De bouwaanvraag voorzag ook in de bebouwing van de 13 woningen ter hoogte van de oneven nummers in de Mezenlaan. Het bakstenen parement van deze woningen werd enigszins gedetailleerder uitgewerkt, onder andere door de venster- en deuropeningen te voorzien van een vooruitspringende bakstenen lijst met gecementeerd hoek- en sluitstenen. Een lijst van kopse bakstenen vormt de scheiding tussen beide bouwlagen. De gevels van de nummers 15, 27 en 29 aan het begin, midden en einde van de rij, springen licht vooruit en zijn voorzien van een schilddak, ter verlevendiging van het gevel- en dakenspel. Het houten schrijnwerk zoals weergegeven op de plannen in de bouwaanvraag, bleef zelden bewaard. Het raam op de gelijkvloerse verdieping werd drieledig verdeeld, de dubbele vensterpartij op de verdieping werd tweeledig verdeeld. Net zoals de houten voordeur, werden de bovenlichten van de ramen voorzien van een fijne roedeverdeling. De oorspronkelijke houten, geprofileerde kroonlijst, bleef bij enkele woningen bewaard. De plattegrond van deze woningen sluit aan bij de eerder uitgevoerde typewoningen in de Nachtegalenstraat en de Middelweg - meer bepaald bij type 3. De woningen werden voorzien van een gedeeltelijk verhard voortuintje, van de rooilijn gescheiden door middel van lage bakstenen muurtjes met hardstenen dekstenen (gedeeltelijk bewaard).
In 1931 werden de plannen opgemaakt voor de laatste bebouwing van het Vogelenkwartier in de Nachtegalenstraat. De vier huizen ter hoogte van de nummers 41 tot 47 werden net zoals de woningen in de Mezenlaan uitgewerkt met meer detail in het baksteenmetselwerk en de cementering. De drie vensters op de verdieping werden omgeven door (witgeschilderde) gecementeerde lijsten. Bakstenen panelen werden ingewerkt onder deze vensterpartijen. Bakstenen sierlijsten scheiden tenslotte ook beide bouwlagen. Het houten schrijnwerk bleef zeer beperkt bewaard. De drie ramen op de verdieping, volledig onderverdeeld in roeden, alsook het tweeledige venster op de gelijkvloerse verdieping en de inkomdeur, beide met roedeverdeling in het bovenlicht, werden vervangen bij de verschillende woningen. De houten, geprofileerde kroonlijst bleef slechts fragmentarisch bewaard. De eenvoudige plattegrond sluit grotendeels aan bij het voorgaande ontwerp dat Dewit maakte voor de typewoning 1 in de Nachtegalenstraat en Middelweg. De rechtertraveeën worden telkens volledig ingenomen door de hal en het trappenhuis dat de kelder met de zolder verbindt.
Dezelfde bouwaanvraag omvat de plannen voor de bouw van de 13 woningen met even nummers in de Mezenlaan. Deze woningen werden per twee gespiegeld (afgezien van de nummer 14). Bij de woningen 14, 26 en 38 aan het begin, midden en einde van de straat, werden de gevels licht vooruitspringend uitgewerkt. Ook werden deze woningen voorzien van een puntgevel met extra rechthoekig venster. Op deze manier gaat deze gevelwand in dialoog met de woningen aan de overzijde van de straat die een jaar eerder gerealiseerd werden. Wat de geveluitwerking betreft sluiten de woningen sterk aan bij de vier woningen die met dezelfde bouwaanvraag in de Nachtegalenstraat werden opgetrokken. Het originele houten schrijnwerk, voor het eerst niet voorzien van een fijne roedeverdeling in de ramen, bleef nauwelijks bewaard. Enkele originele witgeschilderde, houten en geprofileerde kroonlijsten bleven bewaard doorheen de tijd. De plattegrond sluit opnieuw aan bij de typewoning 1 in de Nachtegalenstraat en Middelweg. De voortuintjes met afsluiting werden gelijkaardig uitgewerkt als deze aan de overzijde van de straat.
De laatste bouwfase in 1932 voorzag in de bouw van tien woningen in de Zwaluwenlaan. Deze woningen kregen van de volledige Vogelenwijk de meest eenvoudige geveluitwerking. Ze werden opgetrokken onder een doorlopend zadeldak en van elkaar gescheiden door middel van een bakstenen risaliet, voorzien van een erg historiserend ornament: een krulanker bevindt zich ter hoogte van iedere bouwlaag. Verder worden beide bouwlagen van elkaar gescheiden door de reeds meermaals toegepaste bakstenen sierlijst. De drieledige ramen op beide bouwlagen werden net zoals de inkomdeur van een fijne roedeverdeling voorzien in het bovenlicht. Dit schrijnwerk bleef samen met de originele, geprofileerde kroonlijst zeer beperkt bewaard. De plattegrond van de woningen vindt aansluiting bij de typewoning 2 zoals in 1929 gerealiseerd in de Nachtegalenstraat en de Middelweg. De trend van een toenemende groenaanplanting in de wijk nam reeds een aanvang in de Mezenlaan met het voorzien van voortuinen. Ook de woningen in de Zwaluwenlaan werden voorzien van een voortuintje, afgesloten van de straat door middel van groene struiken.
Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Heverlee
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vogelenkwartier [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305629 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.