Deze burgerwoning werd kadastraal geregistreerd in 1917. Volgens het kadaster werd de burgerwoning als één geheel opgetrokken met de meer bescheiden woning aan de rechterzijde (nummer 33). Bij een opsplitsing in twee percelen in 1930 in opdracht van Frans Verdeyen, landbouwer te Heverlee, werd het geheel verbouwd en uitgebreid (gevelgeleding en plattegrond). De burgerwoning is door de toepassing van imitatiespeklagen en door de verspringende vensterhoogtes één van de meest architecturaal en rijkelijk uitgewerkte gevels in dit deel van de Middelweg.
Het rijhuis, opgetrokken in baksteenmetselwerk onder een zadeldak van rode pannen, telt tweeënhalve bouwlaag. De opdeling van de woning in een inkomtravee met achterliggende circulatieruimte en een brede venstertravee die de voornaamste woonvertrekken omvat, is duidelijk afleesbaar van de voorgevel. Het parement wordt verlevendigd door middel van wit geglazuurde bakstenen imitatie-speklagen die beide traveeën horizontaal verbinden. De gevel rust op een grijs bepleisterde plint met keldergat en wordt afgesloten door een fries van wit baksteenmetselwerk en een houten kroonlijst ondersteund door klossen. De linker travee omvat per volwaardige bouwlaag een groot korfboogvenster met wit geglazuurde baksteen ter accentuering van de ontlastingsbogen. Twee rechthoekige vensters openen de halve bovenste bouwlaag. In de inkomtravee tekent het achterliggende trappenhuis zich af door verspringende niveaus. De rechthoekige deur met hardstenen latei en blind boogveld, en de twee kleinere korfboogvensters hebben gelijkvormige ontlastingsbogen. Het schrijnwerk in de voorgevel werd vernieuwd volgens een historiserend model.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Leuven, afdeling IV (Heverlee), 1917/13, 1930/29.