In 1902 werd door Jan Hubert Meert-Seldeslachts, onderwijzer te Heverlee, opdracht gegeven tot het bouwen van een burgerwoning langsheen de Naamsesteenweg. In 1933 werden verbouwingen uitgevoerd door architect Marcel Collet, in opdracht van de toenmalige eigenaar, Grootaers. Zo kreeg de woning drie decennia na de bouw een nieuwe gevelornamentiek met kenmerken van de cottage-architectuur. Collet was erg actief aan de Belgische kust en realiseerde er interbellumvilla’s en burgerhuizen met invloeden van de art deco- en cottagestijl.
Historiek
De bouwvergunning uit 1933 betrof een uitbreiding van drie bouwlagen aan de achterzijde van de woning, en wijzigingen aan de voorgevel. Bij deze ingreep liet de nieuwe eigenaar Grootaers het cottagedecor aanbrengen, dat de gevel ook vandaag nog typeert. Een nieuwe functie als Chinees restaurant in 1974 resulteerde in enkele gevelaanpassingen die het cottagekarakter enigszins verstoren. Ook de plattegrond werd aangepast voor deze commerciële functie. Ondanks bleef de oorspronkelijke enkelhuisplattegrond van het hoofdvolume leesbaar.
Beschrijving
Het burgerhuis telt drie bouwlagen onder een leien zadeldak. De twee traveeën van ongelijke breedte werden verschillend uitgewerkt. Daarbij omvat de linker travee op de eerste verdieping een balkon dat als loggia is uitgewerkt, en in verbinding staat met de scherpe puntgevel in stijl- en regelwerk. Het decor van deze travee contrasteert met de eenvoudige deurtravee. De gelijkvloerse verdieping wordt gekenmerkt door een parement in witgeschilderde baksteen, opengewerkt door een drieledige rechthoekige vensterpartij en een rondboogdeur met rechthoekig bovenlicht. Doorgetrokken in het balkon, markeert een doorlopende cordonlijst de scheiding tussen de onderste en de bovenste twee bouwlagen. Een verschil in gevelafwerking, bevestigt dit onderscheid. Het gebruik van een korrelige, beraapte afwerking vult het imitatievakwerk aan dat de vooruitspringende puntgevel kenmerkt. De puntgevel en het balkon zijn verbonden door ronde zuilen (getorst op de bouwaanvraag uit 1933) met vlak afgewerkte kapitelen. Een eveneens drieledige vensterpartij met middendeur geeft vanop de verdieping uit op het balkon. Een drielicht doorbreekt de puntgevel, die in de deurtravee wordt geflankeerd door een afgesnuite dakkapel eveneens van zwarte leien. Het oorspronkelijke schrijnwerk bestaande uit houten raamkozijnen is bewaard. Eenvoudig glas in lood bleef behouden ter hoogte van de eerste en zolderverdieping. Het schrijnwerk van de twee bovenste bouwlagen, werd gelijktijdig met de houten structuur van het vakwerk en met de zuilen rood beschilderd. De voordeur dateert mogelijk van een latere datum.
De bouwaanvraag uit 1974 toont aan dat de klassieke enkelhuisplattegrond die het hoofdvolume van deze woning oorspronkelijk kenmerkte, bij de functiewijziging dat jaar behouden bleef. De deurtravee omvat een traphal, per verdieping in verbinding met de uitbouwen aan de achterzijde van de woning. De venstertravee herbergt twee achter elkaar gelegen vertrekken.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Leuven, afdeling IV (Heverlee), 1902/28.
- Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1933/168 (bouwvergunning 27.091933), dossier 1974/161 (bouwvergunning 19.11.1974).