Het samenstel van twee modernistische woningen werd in 1933 ontworpen door architect Alphonse Marchal. Nummer 489 werd opgetrokken in opdracht van Henri Melon. Nummer 491 werd gebouwd in opdracht van Alphonse Rondou, en sluit qua stijl, verhoudingen en materialen naadloos aan bij nummer 489. Marchal ontwierp beide woningen in een sobere, modernistische stijl met referenties naar de pakketbootstijl.
De twee woningen, in repeterend schema naast elkaar gebouwd, hebben een sterk gelijkend gevelontwerp. De gevelgeleding van twee bouwlagen en twee traveeën onder een zadeldak van rode pannen is dezelfde. Ook het balkon en de luifel, onderling verbonden, als horizontaliserende elementen, zijn identiek voor beide gevels. Drie materialen, bruingele baksteen, similisteen en zwart en blauw geglazuurde tegels ter hoogte van de hoge plint, kenmerken de parementen, hoewel licht verschillend aangewend. Het decoratief aanwenden van beton en keramische materialen kenmerkt het werk van Marchal, voornamelijk in rijwoningen. Marchal signeerde de gevel van nummer 489 ter hoogte van de plint: “L’ARCHITECT A. MARCHAL” staat vermeld op één van de blauw geglazuurde tegels. Nummer 489 werd als eerste gerealiseerd en heeft een grote verfijndheid in detailleringen in het baksteenmetselwerk en licht verdiepte gevelvelden, die afwezig zijn in de gevel van nummer 491.
Beide woningen hebben een smalle deurtravee en een bredere venstertravee voorzien van grote vensters. Beide traveeën worden geconnecteerd door middel van een gebogen luifel boven de voordeur die in verbinding staat met het eveneens gebogen balkon, toegankelijk vanop de eerste verdieping. Het balkon werd voorzien van een buisleuning en refereert samen met de luifel naar de pakketbootstijl. Dit horizontale, betonnen element vormt de scheiding tussen beide bouwlagen. Op deze manier draagt de geveluitwerking bij tot het leesbaar maken van het achterliggende, en in het geval van beide woningen, traditionele grondplan. Een lange hal geeft ter hoogte van de linkertravee uit op een trapkoker. De rechtertravee omvat steeds de woonvertrekken. Op het gelijkvloers bevindt de eetplaats zich aan de straatzijde, gevolgd door de keuken. De verdieping omvat twee slaapkamers. Het schrijnwerk, aanvankelijk wit geschilderde houten raamprofielen met de nadruk op sterk horizontaliserende roedeverdelingen en een op een klein verticaal raam na, gesloten houten voordeur, werd vervangen.
- Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1933/196 (bouwvergunning 01.12.1933), dossier 1933/195 (bouwvergunning 01.12.1933).
- AMELYNCK J. 1988: De moderne woning in Groot-Leuven van 1928 tot 1940: een aanzet tot inventarisatie en analyse, onuitgegeven thesis, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit letteren en wijsbegeerte, Departement archeologie en kunstwetenschappen.