is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadsbegraafplaats Leuven
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Oorlogsgedenkteken op stedelijke begraafplaats
Deze vaststelling is geldig sinds
De stadsbegraafplaats van Leuven, is ruim 11 ha groot en één van de grotere historische begraafplaatsen in België. Sinds het einde van de 18de eeuw wordt op deze locatie begraven. De begraafplaats wordt gekenmerkt door de prestigieuze graven van Leuvense burgemeesters, socialistische voormannen, belangrijke professoren van de universiteit, kunstenaars, gesneuvelden tijdens sociale strijd of in oorlogen, in sommige gevallen naar het ontwerp van toonaangevende kunstenaars en volgens de toenmalig heersende stijlidiomen. Meerdere monumenten brengen de lokale geschiedenis onder de aandacht. De stadsbegraafplaats stond permanent onder evolutie, wat de begraafplaats zo kenmerkend maakt. Tussen 1784 en 1921 werd de begraafplaats sterk uitgebreid. Bij iedere uitbreiding veranderde de regelgeving, de appreciatie van bepaalde aanlegvormen alsook de stijl van de graven. Op deze manier vormt de Leuvense stedelijke begraafplaats niet enkel een overzicht van de lokale geschiedenis, maar evengoed een overzicht van de stijlevolutie die begraafplaatsen in Vlaanderen doormaakten vanaf het laatste kwart van de 18de eeuw.
Het edict van Jozef II dat begraven in kerken en binnen de stadsmuren verbood werd in Leuven afgekondigd op 23 juli 1784. De Leuvense parochies werden verplicht hetzij afzonderlijk, hetzij gemeenschappelijk, buiten de stad begraafplaatsen op te richten. Ze dienden ommuurd te worden, er moest een kruis opgericht en een woonhuis gebouwd worden voor de grafmaker. Op 24 augustus 1784 laat de stadsmagistraat van Leuven in een verslag aan de gouverneurs-generaal weten dat na een vergadering met de directeurs van de kerkfabrieken van de vijf parochies (Sint-Jacob, Sint-Geertrui, Sint-Pieter, Sint-Michiel en Sint-Kwinten) een plaats werd gekozen voor de nieuwe begraafplaats. De grond waar de Leuvense begraafplaats zou komen lag, volgens de vereisten, buiten de stadsagglomeratie en buiten de stadsomwalling of de latere stadsvesten, meer specifiek tussen Parkpoort en Tiensepoort.
Op 22 september 1784 antwoordden de gouverneurs-generaal aan de Leuvense stadsmagistraat dat zij akkoord gingen met de keuze van het terrein voor een nieuwe begraafplaats voor alle Leuvense parochies. Op 14 september 1785 werd de grond gewijd, op dat moment 7.725,5 m2 groot. Vanaf dat moment kon er begraven worden. Dit gebeurde weliswaar schoorvoetend en met veel tegenstand. Het duurde bijna tien jaar voor de begravingen systematisch hier gebeurden. Er was een pastoor aangesteld die er permanent woonde, een kapel had en een dodenregister bijhield. Protestanten en joden werden in aparte delen vooraan in de begraafplaats begraven.
De bouw van de woning van de grafmaker (het huidige bureau van de begrafenisadministratie) werd aanvaard in september 1786. In februari 1839 werd een wijziging aan de constructie goedgekeurd. Architect F. Laenen maakte de kostenraming en het plan. Het voorzag in de aanbouw van een keuken en een wasplaats.
De begraafplaats werd herhaaldelijk uitgebreid, wat de verschillen in vormgeving tussen het zogenaamde ‘oude kerkhof’ en het ‘nieuwe kerkhof’ verklaart. De benaming ‘oud kerkhof’ werd en wordt in de plaatselijke begrafenisboekhouding gebruikt voor het terrein, bestaande uit de oorspronkelijke gronden van de vijf parochies. Ook de uitbreiding van 1872 waarbij bijkomend terrein ter hoogte van het oostelijke deel van het ‘oud kerkhof’ van de achterliggende Abdij van Park werd aangekocht, ging behoren tot dit ‘oud kerkhof’. Het monumentale kruisbeeld in gietijzer werd uitgevoerd in 1875 door August Van Aerschot (Forges et Fonderies de la Campine August Van Aerschot) uit Herentals ter hoogte van deze uitbreiding. Het duurde echter niet lang vooraleer nieuwe uitbreidingen zich opdrongen. Er volgden verschillende aankopen richting Bierbeekstraat tussen 1894 en 1919 (ongeveer 3 ha). Dit stuk, links van het oud kerkhof werd ‘annexe’ genoemd, een benaming die nog steeds wordt gebruikt, en er werd vanaf 1901 begraven. In 1921 werd een eigendom van 4 ha 79 are door Le Conseil général des Hospices et Secours, oorspronkelijk een militair oefenterrein, overgedragen aan de stad Leuven. Dit deel werd het ‘nieuw kerkhof’ genoemd en is het uiterst rechtse deel, vandaag aansluitend op de Philipssite en omvat ongeveer de helft van het totale kerkhof. Leon Rosseels tekende het ontwerp en plande – aansluitend bij de opvattingen van dat moment – eerder een park met percelen van verschillende omvang, gescheiden door slingerende paden.
De ruime stadsbegraafplaats wordt begrensd door de Bierbeekstraat in het noorden, de Tivolistraat en de naastliggende spoorweg als harde grens in het oosten, door de Philipssite in het zuiden en de achtertuinen van de woningen in de Pleinstraat in het westen. Ze wordt omgeven door een bakstenen ommuring, vooral leesbaar en beeldbepalend langs de Tivolistraat. De historische toegang werd gevormd door de Kerkhofdreef. Het verlengde van deze rechte kerkhofdreef vormt het centrale pad van het oude deel. Deze toegang moest doorheen de tijd aan belang inboeten. Een poorttoegang is zichtbaar ter hoogte van deze ingang, waarbij twee hardstenen pijlers met reliëf en een vierkante deksteen, een vernieuwde poort insluiten.
Het ‘nieuw kerkhof’ is toegankelijk gemaakt door een tweede toegang, gevormd door de Nieuwe Kerkhofdreef, de primaire toegang tot het kerkhof. Twee meer eenvoudig uitgewerkte bakstenen pijlers sluiten ook hier een moderne poort in. De bakstenen ommuring van de begraafplaats, gekenmerkt door een hardstenen plint is ook hier goed zichtbaar. Beide kerkhofdreven situeren zich in de westelijke zijde van de begraafplaats waardoor de hoofdtoegangen zich richten naar de binnenstad. In de noordoostelijke hoek vormt een gaaf bewaarde smeedijzeren poort, gevat tussen twee bakstenen pijlers met hardstenen dekstenen, de aanzet voor de meterslange omheiningsmuur die de Tivolistraat begrenst. Deze omheiningsmuur werd, net zoals het kerkhof, in twee fasen opgetrokken. De muur die het ‘oud kerkhof’ omgrenst is een doorlopende bakstenen muur. Waar het ‘nieuw kerkhof’ aanvangt, werden bakstenen pijlers verwerkt in de muur.
Het ‘oud kerkhof’ kent een erg regelmatige padenaanleg in rastervorm en wordt onderverdeeld in verschillende rechthoekige plantsoenen of grafvelden van een gelijke grootte, regelmatig bezet met grafzerken. De ‘annexe’ werd ook volgens deze structuur aangelegd. Het contrast met het ‘nieuw kerkhof’ is dan ook erg groot. Verschillende ovale plantsoenen werden hier in elkaar gepast, wat resulteert in een eerder slingerende padenaanleg. Centraal in deze levendige structuur bevindt zich het oorlogsmonument uit 1924, ontworpen door Louis Jotthier (1866-1942). Het oorlogsmonument heeft een crypte voor circa 200 gesneuvelden en fungeert als eerbetoon aan de talrijke militairen en onschuldig gevallen burgerslachtoffers tijdens de Augustusdagen van 1914 en de daaropvolgende oorlogsjaren.
In het ‘oud kerkhof’ treft men een staalkaart aan van verschillende indrukwekkende grafmonumenten, typisch voor de 19de eeuw. Op de pleinen tussen deze prestigieuze monumenten vind je bescheidener, maar soms even boeiende hedendaagse graven. In de hoofdlaan, in het verlengde van de Kerkhofdreef kregen een aantal burgemeesters (Guillaume Van Bockel, Fréderic Lints, Vital Decoster, Alfons Smets,...), professoren (Jean-Servais Stas, André Dumont,...) en geleerden hun laatste rustplaats. In dezelfde laan bevindt zich een monument met gietijzeren kruisen ter herinnering aan de Leuvense slachtoffers van de 19de-eeuwse cholera-epidemieën. Op het einde van het ‘oud kerkhof’ bevinden zich open groenzones, in gebruik als strooiweides.
Enkele opmerkelijke graven ter hoogte van het ‘oud kerkhof’ zijn de volgende: het graf van burgemeester Leopold Vander Kelen (burgemeester van 1872 tot 1895) kreeg een indrukwekkend grafmonument, ontworpen door Jef Lambeaux, de kunstenaar van de Brabofontein op de Grote Markt te Antwerpen. Het graf van Robert de Strijker, hoogleraar metallografie in de eerste helft van de 20ste eeuw, werd ontworpen door Harry Elström. Het opvallende grafmonument voor Fritz Van Praet, met een treurende vrouw die in de masker in de hand houdt, werd eveneens ontworpen door Louis Jotthier.
Helemaal in het noorden van het ‘oud kerkhof’ bevindt zich een monument voor de Sovjetsoldaten. Tijdens de tweede wereldoorlog waren duizenden Russen in België aanwezig. Het waren meestal krijgsgevangenen die door de bezetter als arbeidskrachten werden aangevoerd. Het is een monument dat door het Sovjet Comité van Oorlogsveteranen geschonken werden, ter herdenking van de Russische soldaten die hier in de Tweede Wereldoorlog sneuvelden. Het monument is een werk van een Russisch kunstenaar, Alexander Bourganov. Bourganov verwierf internationale bekendheid als beeldhouwer, maar hij maakte ook tekeningen en poëtisch proza.
Het ‘nieuw kerkhof’ verschilt in aanleg met de andere delen van de begraafplaats. Het nieuwere gedeelte heeft naast de graven uit de 20ste en 21ste eeuw ook verschillende ereperken voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, vuurkruisers (één van de belangrijkste militaire onderscheidingen), politieke gevangenen van de Tweede Wereldoorlog en oorlogsinvaliden, eveneens van de Tweede Wereldoorlog. Uniek zijn de anatomievelden, met de overblijfselen van diegenen die hun lichaam aan de universiteit afstonden, verspreid langs de randen van deze zone. In het oosten van het ‘nieuw kerkhof’ bevinden zich de urnenvelden. Urnenkelders situeren zich in de cirkelstructuur, meer centraal op het ‘nieuw kerkhof’.
De ‘annexe’ werd grotendeels eveneens volgens een rasterstructuur aangelegd, waarbij de vier plantsoenen harmonisch van grafzerken werden voorzien. Op het uiterste puntje van de ‘annexe’ zijn ook Britse en Nederlandse oorlogsgraven aan te treffen. Op de Nederlandse begraafplaats bevinden zich slechts twee graftekens, beide voor gesneuvelden van de Koninklijke Brigade “Prinses Irene”. Op de begraafplaats van het Britse Gemenebest (nu Gemenebest van Naties, “Commonwealth of Nations”) bevinden zich vijfentwintig graftekens: vijf voor gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog en twintig voor gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog. Eveneens ter hoogte van de annexe werd een monument opgericht, ter herinnering aan de ‘Bloednacht’ van 18 april 1902. Het is een monument ter nagedachtenis van de slachtoffers gevallen in Leuven voor het algemeen enkelvoudig stemrecht.
De stadsbegraafplaats heeft een zeer sterk groen karakter. De paden zijn voorzien van grind, en worden als lanen omzoomd door bomenrijen. Opvallend is de cirkelstructuur die ter hoogte van het ‘nieuw kerkhof’ eveneens wordt omgeven door een bomenrij en zo de aanleg benadrukt. Voor het overige werden de plantsoenen tussen de graven van gras voorzien. Ook de grote open groenzones, in ieder onderdeel van de begraafplaats een vast waarde, dragen bij tot dit groene karakter. Op deze manier kan het kerkhof als een waardevolle groenzone in de stad beschouwd worden.
Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Heverlee
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stadsbegraafplaats Leuven [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305654 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.