Het half vrijstaande burgerhuis werd in 1928 in sobere stijl opgetrokken in opdracht van Petrus Dewit. De architect wordt niet vermeld in het bouwdossier.
Met een gevelbreedte van drie traveeën telt het half vrijstaande burgerhuis drie bouwlagen onder een zadeldak van rode pannen. De lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de lage plint, onderdorpels, cordon- en sierlijsten, alsook de hoek- en sluitstenen van de muuropeningen. De rechterdeurtravee ligt verdiept in het gevelvlak, terwijl de linkse venstertraveeën licht risaliterend uitgewerkt zijn. De eerste en tweede bouwlaag zijn voorzien van segmentbogige vensters onder rollagen, terwijl eenvoudige rechthoekige vensters met hardstenen latei de bovenste bouwlaag sieren. Het schrijnwerk werd vernieuwd. Enkel de dubbele, houten voordeur met lichten en smeedwerk bleef behouden.
Volgens de bouwaanvraag heeft het burgerhuis een klassieke indeling volgens het enkelhuisprincipe, waarbij zich ter hoogte van de rechtse deurtravee een lange gang bevindt die uitgeeft op de traphal en keuken. De traphal verbindt de kelder- met de zolderverdieping. De venstertraveeën omvatten twee woonvertrekken in elkaars verlengde en slaapkamers op de verdiepingen. De gelijkvloerse verdieping werd in 1950 uitgebreid.
- Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1928/73 (bouwvergunning 16.06.1928), dossier 1950/70 (bouwvergunning 22.04.1950).