In 1936 verkreeg mevrouw Josephine De Becker, onderwijzeres, de toestemming voor het bouwen van een burgerhuis in de Sint-Lambertusstraat. Architect Victor Broos leverde het ontwerp. Broos, die verschillende woningen in de Sint-Lambertusstraat realiseerde, opteerde voor deze woning voor een zakelijke, modernistische vormentaal. Kenmerkend voor deze stijl is de dynamische vormentaal met erkers en teruggetrokken gevelvelden. Anderzijds schuilt een soberheid in de geveluitwerking en worden het baksteenmetselwerk en het smeedwerk van de balustrades als ornament aangewend.
Het burgerhuis telt twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak van rode pannen. Het parement werd uitgevoerd in een platte, gele baksteen, boven een hardstenen plint, voorzien van keldergaten. In deze plint werd de signatuur “VICTOR BROOS BOUWMEESTER” ingewerkt. De twee traveeën die de plattegrond van de woning structureren, verdelen de gelijkvloerse verdieping van de woning in een deur- en venstertravee. De voordeur ligt verdiept in de gevel en wordt rechts geflankeerd door een groot rechthoekig venster. Op de verdiepingen is de opdeling van de woning in twee traveeën niet afleesbaar. De eerste verdieping werd beeldbepalend uitgewerkt door middel van een gevelbrede, driezijdige erker, op een rechthoekige basis. Deze erker is voorzien van een grote vensterpartij, opgevat als bandraam, voorzien van een omlijsting in witte similisteen. De erker vormt de basis voor een gevelbreed balkon met sierlijke smeedijzeren balustrade op de tweede verdieping, bereikbaar door een deurvenster. Rechthoekige vensters flankeren dit deurvenster.
De gevel werd verder voorzien van enkele decoratieve accenten. Een bakstenen liseen sluit de gevel links af, torent boven de dakrand uit en omvat de schoorsteen. Een klein getralied venster, omlijst door azuurblauwe tegels, werd ingewerkt in deze liseen ter hoogte van de begane grond. De tegels werden doorgetrokken tot een gevelniskapel, voorzien van een Mariabeeld. Vanuit deze nis vertrekt een smeedijzeren vlaggenmast, een kenmerkend symbool van het modernisme, meer specifiek van de pakketbootstijl. Het gootje voor de waterafloop van het balkon werd decoratief aangewend door middel van een omlijsting in dezelfde azuurblauwe tegels. Het schrijnwerk werd, met uitzondering van de ramen op de gelijkvloerse verdieping, reeds vervangen. De houten kroonlijst met kenmerkende gebogen afwerking, bleef bewaard.
De voordeur geeft uit op een hal die leidt naar een omvangrijk, vierkant trappenhuis. Achterliggend werd een keuken voorzien. De brede rechtertravee omvat een groot vertrek langs de straatzijde en één langs de tuinzijde. Deze plattegrond vormt de basis voor beide verdiepingen.
- Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1936/84 (bouwvergunning 28.04.1936).