is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Tuinwijk Ter Elst
Deze vaststelling is geldig sinds
Op een terrein van 10 hectaren tussen de Sint-Jansbergsesteenweg en de Keibergstraat werden vanaf 1955 240 woningen van diverse types opgetrokken in opdracht van het gemeentebestuur van Heverlee, voor de huisvesting van grote gezinnen. Samen vormden ze de tuinwijk Ter Elst, die in september 1958 werd ingehuldigd. De plannen voor de wijk werden in 1955 aangeleverd door de architect Frans Vandendael, de groenaanleg werd verzorgd door de tuinarchitecten gebroeders Michiels.
Naast de architecturale waarde van de gezinswoningen, opgetrokken in regionalistische stijl door de in Heverlee erg actieve architect Frans Vandendael, is de stedenbouwkundige waarde bepalend voor deze wijk. Onder invloed van de tuinwijkbeweging, blijkt de inbedding van de gezinswoningen op grote percelen, omgeven door een groene aanleg, erg belangrijk. De ensemblewaarde is vanwege de terugkerende typewoningen die gelijktijdig werden opgetrokken erg groot. De wijk bleef bovendien gaaf bewaard en kent weinig storende ingrepen aan de woningen alsook aan de omgevingsaanleg.
Het domein Ter Elst, waar de tuinwijk in 1955 werd opgetrokken, behoorde aanvankelijk toe aan de Ter Elst hoeve. Deze hoeve was in de 17de eeuw verbonden aan de nabij gelegen Priorij van Terbank, maar is inmiddels volledig verdwenen. Enkel de naam van de wijk herinnert nog aan deze hoeve met omliggende gronden.
Tot de aanvang van de bouw van de tuinwijk Ter Elst in 1955, werd het gebied Ter Elst gekenmerkt door de akkers van ‘boerkozen’, groentekwekers in Heverlee. Deze kweek was gericht op verkoop aan de conservenfabrieken en de markt in de stad Leuven. De komst van de tuinwijk Ter Elst betekende voor dit gebied van Heverlee een grote verandering. Vanaf het midden van de 20ste eeuw evolueerde de huidige deelgemeente van een nog erg agrarische woonkern naar een meer residentiële buurt, als een voorstad van Leuven. Met de opening van de tuinwijk ter Elst in 1958 begon voor Terbank deze forse expansie.
De aanleiding voor de bouw van de tuinwijk Ter Elst was de grote woningnood die in Leuven na de Tweede Wereldoorlog nog steeds heerste. Om op korte tijd aan deze nood te voldoen en daarbij aan de bevolkingsaangroei tegemoet te komen, werd door het toenmalige Heverlee sterk ingezet op de bouw van woonwijken in de uitbreidingsgebieden van de gemeente. Deze wijken voorzagen in verschillende typewoningen (voor kleine en grote gezinnen) telkens opgetrokken op relatief grote percelen. Grote aandacht ging enerzijds naar de kwaliteit van de woningen om zo gezonde huisvesting naar de toenmalige normen aan te bieden, en anderzijds naar de aanleg van de directe omgeving. Zo werd elke woning voorzien van een voor- en achtertuin, af en toe ook van zijtuinen. De straten werden breed en zorgvuldig aangelegd, met gemeenschappelijke pleintjes. De aanleg van deze wijken, in veel gevallen naar het ontwerp van een landschapsarchitect, werd uitgebreid voorzien van talrijke groenaanplantingen. Dit streven van het gemeentebestuur naar de bouw van huisvesting volgens het model van de tuinwijk, is vandaag nog steeds leesbaar in het gaaf bewaarde Ter Elst.
Het ontwerp voor de tuinwijk werd in 1955 aangeleverd door de architect Frans Vandendael. Deze was verantwoordelijk voor de vormgeving van de verschillende wijken die in opdracht van het bestuur van Heverlee werden opgetrokken in deze naoorlogse periode. Zij werden op korte tijd opgetrokken en vertonen bijgevolg stilistisch erg grote gelijkenissen in architecturaal ontwerp, in de stedenbouwkundige aanleg en in de visie op wonen. Opvallende gelijkenissen zijn te trekken tussen Ter Elst en de tuinwijk Kriekenbos alsook tussen Ter Elst en de tuinwijk Berkenhof, beide in Heverlee. De tuinwijk Ter Elst kan als een synthese gezien worden van de wijken gerealiseerd door Vandendael gedurende de jaren 1950 van de vorige eeuw, in die zin dat de verschillende woningtypes die hij reeds voor deze andere wijken ontwierp, hier werden samengebracht. De wijk voorziet dan ook in een groot aantal typewoningen.
De aanleg van de tuinwijk Ter Elst was er opvallend meer op gericht ruimte vrij te houden voor groenaanplantingen, dan in de overige naoorlogse woonwijken in Heverlee het geval was. Op enkele plaatsen waar de straat verbreedde werden pleinen gecreëerd, die werden ingevuld met groene plantsoenen beplant met bomen. De nadruk kwam zo meer te liggen op de collectief beleefbare buitenruimte van de wijk. De tuinarchitecten gebroeders Michiels uit Scherpenheuvel waren verantwoordelijk voor de inrichting van de publieke ruimte en de voorziening van groenaanplantingen. De tuinwijk Ter Elst kan samen met de wijk Matadi als die wijken in Heverlee aanzien worden die het meest onder invloed stonden van de tuinwijkbeweging in deze naoorlogse periode.
De tuinwijk Ter Elst is ingeplant op een spievormig perceel dat is ingesloten tussen de Sint-Jansbergsesteenweg en de Keibergstraat, twee straten die samenkomen in het noorden, ter hoogte van de Tervuursesteenweg en de Celestijnenlaan. Beide straten komen reeds voor op de kaart van Ferraris (1771-1778). De wijk wordt in het zuiden begrensd door het Jezuïetenpark met het Filosofisch Instituut, historisch gelegen in de hertogelijke bossen van Arenberg. Parallel met de Sint-Jansbergsesteenweg loopt de Ter Elstlaan. Deze laan evolueert tot een weg die tot bijna in het noordelijke einde van de wijk reikt. Deze rechte assen worden verbonden door de centrale Goswin III-laan, die eveneens de Keibergstraat met de steenweg verbindt. Parallel aan de centrale Goswin III-laan lopen aan beide zijden telkens twee straten (de Ferdinand Verbiestlaan, de Priorijlaan, de Sint-Jorislaan en het Lievevrouweplein). Elk van deze parallel lopende straten is voorzien van een klein plein met centraal een groen plantsoen en enkele bomen. Deze eerder rastervormige aanleg van de wijk resulteerde in verschillende bouwblokken. Deze bouwblokken zijn langs de buitenzijde bebouwd door woningen volgens zeven verschillende samenstellingen en types. De woningen liggen allemaal achter de rooilijn waardoor elke woning over een ruime voortuin beschikt.
De woningen in de tuinwijk Ter Elst zijn opgetrokken in een regionalistische bouwstijl met kenmerkende rode bakstenen parementen, al dan niet witgeschilderd, onder even kenmerkende zadel- en schilddaken van rode pannen. Alle woningen tellen twee bouwlagen en twee tot drie traveeën. De woningen bevinden zich volledig vrijstaand op het perceel of zijn geclusterd per twee, per drie of per vier. De woningen hebben erg functionele plattegronden met telkens drie slaapkamers op de verdiepingen, bestemd voor vijf tot zeven bewoners. De woningen, erg ruim voor hun tijd, waren er dus op gericht om grote gezinnen te huisvesten.
De vrijstaande woningen werden voorzien van steile, gecombineerde daken van rode pannen. Segmentboogvormige openingen werken de gevel open. De inkom bevindt zich in een dieper liggend portaal, ingesneden in het gevelvlak. Breuksteen is gebruikt voor de deuromlijstingen en de plint. Deze woningen zijn ruimer dan de gekoppelde woningen en beschikken over een garage. De rode baksteen parementen werd soms wit geschilderd.
De per twee gekoppelde woningen opgetrokken in rode baksteen worden gekenmerkt door hun vierkante (gecombineerde, rechthoekige) footprint alsook door een meer sobere vormentaal. Rechthoekige openingen werken steeds de gevel open. Een doorlopend schilddak van rode pannen overspant beide woningen. Iedere woning afzonderlijk is voorzien van een annex voor het portaal ter hoogte van de uiterste travee. Een luifel met dak in rode pannen voor het portaal wordt ondersteund door een bakstenen of breukstenen zuil en bevindt zich in het verlengde van deze annex. Deze typewoning kent onderlinge verschillen in de plaatsing van de inkom (voorgevel of zijgevel) en het al dan niet voorzien van een kleine garage ter hoogte van de zijgevel. In de wijk bevinden zich enkele voorbeelden waarbij dit type woning werd geclusterd tot vier gekoppelde woningen. Het kenmerkende portaaltje alsook de eventuele garage werd hierbij voor de ingesloten woningen achterwege gelaten.
De overige geclusterde woningen zijn telkens op dezelfde manier gekoppeld, maar verschillen licht in uitwerking afhankelijk van het aantal eenheden. Iedere woning binnen deze types heeft een L-vormig grondplan bestaande uit een hoofdvolume parallel aan de straat en een tweede volume loodrecht daarop. Deze woningen zijn telkens gespiegeld en vormen samen een U-vormig grondplan. Twee U-vormen werden vervolgens gecombineerd tot een cluster van drie tot vier woningen. Ook hier werd het bakstenen parement al dan niet wit geschilderd. Het doorlopende dak van rode pannen bestaat uit een gecombineerd zadel- en schilddak vanwege het L-vormige volume van de woningen. Kenmerkend is de grote uitkraging van het dak. De verschillende woningen binnen deze types werden steeds voorzien van al dan niet witgeschilderde bakstenen parementen die eerder sober werden uitgewerkt. De lage plint uit rode baksteen is daarbij onbeschilderd gelaten. Eenvoudige rechthoekige gevelopeningen werken de voor-, zij- en achtergevels open. Opvallend zijn de relatief grote vensterpartijen ter hoogte van de voorgevels. De woningen hebben de inkom in de voor- of zijgevel, afhankelijk van het aantal geclusterde woningen. De voorgevels worden telkens gemarkeerd door puntgevels in het verlengde van de dwarsvleugel. Deze vormen risalieten, wat de gevels een zeker dynamiek geeft. De puntgevels bevinden zich in de uiterste traveeën bij de cluster van twee woningen, ter hoogte van de centrale travee bij de per drie geclusterde woningen en in de uiterste en centrale travee ter hoogte van de per vier geclusterde woningen.
Tot slot bevindt zich in de Goswin III-laan een laatste type waarvan slechts één woning werd gerealiseerd. De vrijstaande woning op vierkante footprint ter hoogte van nummer 6, sluit vormelijk sterk aan bij de gekoppelde woningen in rode baksteen met een sobere, eenvoudige vormentaal en rechthoekige vensters. Afwijkend werd voor deze woning geopteerd voor een tentdak.
Voor de verschillende woningen werd geopteerd voor eenvoudig, houten schrijnwerk, doorgaans in een verticale twee-, drie- tot vierverdeling, afhankelijk van de grootte van de vensterpartijen. Voor de inkomdeuren werd gebruik gemaakt van witgeschilderde, houten paneeldeuren met een dubbel bovenlicht. Ook de (veelvuldig bewaarde) garagepoorten bestonden uit witgeschilderde, houten paneeldeuren, al dan niet met bovenlichten (verschillend bij de typewoningen).
Kenmerkend en terugkerend voor de aanleg van de wijk is het gebruik van breuksteen en tal van heggen ter hoogte van de voortuinen. Zo liggen de groene voortuinen in veel gevallen lichtjes hoger dan de straat. Deze tuinen worden afgeboord door lage breukstenen muurtjes. In enkele gevallen bleef ook de verharding van de oprit of het pad naar de inkom bewaard, gevormd door plaveien in breuksteen. Dit ruwe materiaal sluit aan bij het organische karakter van de tuinwijk, en keert ook terug in de vormgeving van sommige typewoningen. Uit historische foto’s blijkt dat de verschillende voortuinen bovendien werden omzoomd door lage haagstructuren. Op verschillende plaatsen bleven deze lage hagen bewaard, intussen soms uitgegroeid tot hoge schermhagen. Tal van voor-, achter-, en zijtuinen werden beplant met bomen bij de ingebruikname van de wijk. Deze bomen groeiden intussen uit tot forse exemplaren, die het groene karakter van de wijk Ter Elst versterken. Iedere straat heeft een ovaal plantsoen in gras met één of meerdere bomen en een bank. Het plantsoen op het Lievevrouwplein werd toepasselijk voorzien van een verhard plateau in breuksteen, waarop een bakstenen kapelletje met Mariabeeld, onder een pannendak. Op de hoek van de Goswin III-laan en de Ter Elstlaan bleef een rode, gietijzeren postbus van de Belgische Posterijen bewaard. Dit type werd door de Belgische centrale Directie van Posterijen vanaf de tweede helft van de 19de eeuw tot in het interbellum ruim verspreid. Een ander voorbeeld in Heverlee vinden we in de Prinses Lydialaan.
De wijk bleef intact bewaard. Wijzigingen in dakstructuur en geveluitwerking van latere datum situeren zich voornamelijk langs de Sint-Jansbergsesteenweg. Terugkerende wijzigingen situeren zich ter hoogte van de garages en latere uitbreidingen in de tuinzones. De originele typewoningen bleven hierbij overwegend intact bewaard.
Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Heverlee
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuinwijk Ter Elst [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305694 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.