De gekoppelde burgerhuizen werden kadastraal geregistreerd in 1913. De opdracht tot het bouwen van beide woningen werd gegeven door Lodewijk Peeters–Vandeput, bediende te Heverlee. De burgerhuizen maken deel uit van een ensemble woningen van hetzelfde type, dat dit gedeelte van de Waversebaan kenmerkt.

De gekoppelde woningen hebben een gespiegelde opbouw van twee traveeën en twee en halve bouwlaag op een hardstenen plint met keldergaten, onder zadeldaken met donkerkleurige pannen. De rode bakstenen gevels onderscheiden zich door de horizontale sierbanden en ontlastingsbogen in een combinatie van zwart gesinterde en rode baksteen. De houten kroonlijst op consoles bleef bewaard bij nummer 53. De begane grond is telkens geopend door een rechthoekige deur en venster, beiden gevat tussen een hardstenen latei en lekdrempel of trede en voorzien van een bakstenen ontlastingsboog. Een venster en een deurvenster met hardstenen latei, hier onder een blind boogveld met ontlastingsboog, werken de tweede bouwlaag open. De smeedijzeren borstweringen vervangen de oorspronkelijke balkons, in 1963 afgebroken bij nummer 53 en in 1965 bij nummer 51. Mezaninovensters, eveneens met een hardstenen latei en lekdrempel, kenmerken de derde halve bouwlaag. Van het oorspronkelijke schrijnwerk bleef slechts de houten paneeldeur met siersmeedwerk en bovenlicht van nummer 53 behouden.

Een klassieke, sinds de 19de eeuw gangbare, enkelhuisverdeling met het trappenhuis en achterliggend de functionele vertrekken in de linker travee en de woonvertrekken in enfilade in de venstertravee, wordt voor beide woningen verwacht.