Deze reeks van van zes stadswoningen werd opgericht in 1908 in opdracht van Nijs en architect Theo Van Dormael, waarbij deze laatste zelf voor het ontwerp instond. Van Dormael was erg actief in Heverlee en realiseerde verschillende grote bouwprojecten, steeds volgens de voor zijn werk erg kenmerkende eclectische bak- en zandsteenstijl. Van Dormael en Nijs werkten daarvoor reeds samen en realiseerden onder meer de beeldbepalende eenheidsbebouwing in de naburige Prins de Lignestraat (nummers 3-11 en 4-32). In tegenstelling tot de rijke uitwerking van de eenheidsbebouwing in de Prins de Lignestraat, zijn de woningen in de Waversebaan soberder van ontwerp.

Ze werden op de helling van de Waversebaan gebouwd en hebben een identieke opbouw van twee ongelijke traveeën en tweeënhalve bouwlaag. De lijstgevels volgen de hellingsgraad, waardoor plinten, sierbanden, muuropeningen en kroonlijsten bij iedere gevel verspringen. De stadswoningen hebben een parement in rode baksteen boven een hardstenen plint voorzien van keldergaten en werden aanvankelijk afgelijnd door een houten kroonlijst op klossen. De gevels worden verlevendigd door witte en bruine geglazuurde baksteen voor de muurbanden en ontlastingsbogen, blauwe hardsteen voor de omlijstingen van venster- en deuropeningen en witte natuursteen voor de aanzetstenen.

De woningen kennen een asymmetrische gevelcompositie, bestaande uit een smalle linkerdeurtravee en een brede rechtervenstertravee. De lijstgevels zijn opgetrokken volgens een identiek gevelschema, waarbij enkel de woningen met nummers 63 en 65 een licht verschillende uitwerking kennen. De gevels worden geopend door rechthoekige muuropeningen onder hardstenen of ijzeren latei, ter hoogte van de eerste en tweede bouwlaag respectievelijk verdubbeld met een segmentbogige of korfbogige ontlastingsboog. De voordeur in de deurtravee is gevat in een hardstenen omlijsting en sluit bovenaan door middel van een verdiept gevelvlak met witstenen negblokken en ontlastingsboog aan op het bovenliggend venster. In tegenstelling tot de overige woningen hebben de woningen met de nummers 63 en 65 korfboogvensters ter hoogte van de eerste en tweede bouwlaag onder rollaag in witte geglazuurde baksteen tussen witstenen aanzetstenen. Het originele schrijnwerk bleef niet langer bewaard.

De huizen kennen een identieke planindeling, waarbij de inkomhal met trappenhuis zich ter hoogte van de deurtravee bevindt. In de venstertravee werd aan de straatzijde een voorkamer ondergebracht, die aan zuidoostelijke zijde aansluit op een achterkamer die beide traveeën bestrijkt en uitgeeft op de tuin. In de eenlaagse aanbouw ter hoogte van de deurtravee bevindt zich de keuken met achterin een sanitaire ruimte. De planindeling herhaalt zich op de eerste verdieping en zolderverdieping.