De modernistische villa werd in 1939 gebouwd in opdracht van Edgard Van Brabant, bediende te Heverlee, naar ontwerp van architect Georges Sterckx.

Sterckx was in de eerste decennia van de 20^ste eeuw erg actief in Leuven en realiseerde verschillende burgerhuizen in eclectische, art-deco- en wederopbouwstijl. Zijn oeuvre kent een evolutie naar een eerder zakelijke bouwstijl vanaf de jaren 1930. Kenmerkend voor deze latere realisaties van Sterckx alsook voor deze villa is de sterke horizontale geleding van de gevel die contrasteert met enkele uitgesproken verticale gevelelementen. Ook de grote vensterpartijen, de kenmerkende platte gele baksteen en enkele verwijzingen naar de pakketbootstijl keren terug in het ontwerp voor deze woning en zijn schatplichtig aan de stijl van het modernisme van de jaren 1930.

De modernistische villa ligt teruggetrokken van de straat op het langgerekte perceel. De deels verharde voortuin wordt van de Waversebaan afgesloten door een lage afsluitmuur met hardstenen deksteen in baksteenmetselwerk. De woning werd opgetrokken tegen de rechtse perceelgrens waardoor een verharde oprit ter hoogte van de linkerzijde van het perceel de garage in de achtertuin bereikbaar maakte. De villa werd opgetrokken op rechthoekige plattegrond met een uitbreiding ter hoogte van de achtergevel (later toegevoegd). Twee bouwlagen en drie traveeën bevinden zich onder een plat dak. De woning heeft een parement in een platte, gele baksteen, gemetseld volgens halfsteens verband. Wit bepleisterde geveldetailleringen benadrukken de horizontaliserende en verticaliserende gevelgeleding. De rechterzijgevel is uitgewerkt als wachtgevel in rode baksteen. Grote, brede en rechthoekige vensters met hardstenen lekdrempels werken de voorgevel open en zorgen voor voldoende lichtinval in de woonvertrekken.

Centraal in de voorgevel bevindt zich de verdiept gelegen, rechthoekige voordeur, bereikbaar door een kort pad in breuksteen ter hoogte van de voortuin en door twee hardstenen treden, gevolgd door een bordes met rode steen. Deze toegangspartij wordt geflankeerd door twee venstertraveeën. De linkse venstertravee heeft een eveneens dieper liggend en een horizontaal geleed venster ter hoogte van de eerste bouwlaag. Onder dit venster bevindt zich een brede bloembak, opgetrokken in dezelfde gele, platte baksteen als het parement, waardoor de bloembak een verlengstuk vormt van de gevel. De deurtravee en linkse venstertravee, beide teruggetrokken ter hoogte van de begane grond, worden verbonden door een overkoepelende luifel, tevens de overkragende tweede bouwlaag. Deze wordt gedragen door een zuil in witte bepleistering en met een plint in zwart geglazuurde tegels. Op de verdieping wordt de linkervenstertravee gekenmerkt door een overhoekse vensterpartij, doorlopend op de linkerzijgevel en ter hoogte van de hoek gescheiden door een wit bepleisterde muurdam. Deze venstertravee wordt samen met de deurtravee afgesloten door een sterk uitkragende en afgebogen kroonlijst. Deze kroonlijst wordt doorbroken door een gebogen, wit bepleisterde risaliet die centraal in de gevel de woning verticaal accentueert. Deze risaliet vormt de basis voor een smeedijzeren vlaggenmast die samen met de risaliet ver boven de dakrand uitpriemt (pakketbootstijl). De rechtse venstertravee is eenvoudig opengewerkt door twee identieke vensterpartijen ter hoogte van iedere bouwlaag. De travee wordt eenvoudig beëindigd en staat zo in contrast met de uitgesproken kroonlijst van de linker- en deurtravee. De linkerzijgevel alsook de achtergevel werden soberder vormgegeven en worden op beide bouwlagen geopend door rechthoekige vensters. Twee achterdeuren kenmerkten oorspronkelijk de achtergevel.

Het originele schrijnwerk uit wit geschilderd hout bleef behouden ter hoogte van de voordeur en het venster links van deze deur, beide beschut onder de vooruitspringende verdieping. Ook de wit geschilderde, houten kroonlijst is origineel. Het overige schrijnwerk werd vernieuwd, volgens de oorspronkelijke driedelige vensterverdeling.

De woning is gedeeltelijk onderkelderd ter hoogte van de linkertravee en voorziet in ruimte voor proviand en opslag van kolen. De rechtertravee voorzag in een garage, bereikbaar vanop de straat. Deze is vandaag niet aanwezig en werd vermoedelijk niet gerealiseerd aangezien in 1960 te toelating werd gevraagd voor het optrekken van een garage in de achtertuin. Op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich ter hoogte van de centrale en linkertravee een ruime hal waar de trap aanvangt. In het verlengde van deze travee en bereikbaar vanuit deze hal situeert zich de keuken. De rechtertravee bestaat uit een woonkamer en bureauruimte. De trap geeft op de verdieping uit op een centrale overloop vanwaar vier kamers en een badkamer bereikbaar zijn.