Tijdens de eindfase van de Eerste Wereldoorlog speelde het Bouvelobos een rol van betekenis voor zowel Duitse als geallieerde troepen. Voor het Duitse leger vormde het bos een strategisch uitzichtpunt op de Leie- en de Scheldevallei. Na inname door de geallieerden (31 oktober-1 november 1918) is er een Engels kamp opgetrokken van waaruit Duitse stellingen in het Koppenbergbos, aan de overzijde van de Schelde, werden bestookt.
Van 21 oktober tot 1 november 1918 lag de zuid-West-Vlaamse regio tussen Leie en Schelde zwaar onder vuur. De Duitse troepen trokken zich terug, maar leverden nog heel wat weerstand. De geallieerden -die uit Franse, Britse en tegen het einde ook uit enkele Amerikaanse eenheden bestonden- wilden zo snel mogelijk de Schelde bereiken. Dat lukte maar met mondjesmaat. Vooral in de omgeving van Tiegem-Anzegem-Kruishoutem duurde de geallieerde opmars langer dan verwacht. Duitse posities op de Tiegemberg, in Spitaalbos, waarschijnlijk in Bouvelobos, maar ook op andere hoogtes boden heel wat weerwerk, daarbij ondersteund door zware artillerie op de Kluisberg en de Kwaremont ten zuiden van de Schelde. Pas tegen 1 november waren de meeste Duitse eenheden tot op de rechteroever van de Schelde teruggedrongen.
In het bos zijn talrijke restanten van loopgraven en bomkraters overgebleven. De totale lengte van de loopgraven bedraagt 2,7 km. Op het terrein zelf zijn de loopgraven minder gemakkelijk te herkennen, omdat ze deels door erosie zijn opgevuld en door de strooisellaag bedekt zijn. De best bewaarde bevinden zich in de hogere delen van dit hellingbos.
- Informatie Vlaanderen, Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 1 m, afgeleid van LiDAR-hoogtegegevens, 2013-2015.
- BOGAERT J., SANTENS F. 2000: Oorlog in de Gaverstreek: analyse van de bevrijding van Waregem, Ingooigem, Anzegem en Tiegem, oktober – november 1918, Jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring De Gaverstreke, 28, 169-312.