is aangeduid als beschermde archeologische site Schans van Niel-bij-As
Deze bescherming is geldig sinds
De schans van Niel-bij-As ligt ten noordoosten van de dorpskern, direct ten oosten van de weg Schansbroek. Ten noordwesten van de schans ligt de Vijverstraat. De schans werd aangelegd aan de rand van de vallei van de Bosbeek, de grootste vallei op het Kempisch Plateau. Dit drassige gebied staat op oude kadasterkaarten maar ook op de huidige topografische kaart aangegeven als Schansbroek.
De Zuidelijke Nederlanden vormden vanaf het midden van de 16de eeuw tot en met het begin van de 18de eeuw voortdurend het decor van strijdtoneel. Over de veldslagen en belegeringen (officiële oorlogen) zijn zeer veel gegevens bekend. Hoewel het Prinsbisdom Luik in principe neutraal was, hadden de oorlogvoerenden het recht gewapend door het land te trekken en mochten ze zelfs winterkwartieren oprichten. In de vele publicaties is tot voor kort zeer weinig aandacht geschonken aan de ‘onofficiële’ oorlogen die met de strijd gepaard gingen. Voor de plattelandsbevolking was het een periode van plundering, gijzeling, uitbuiting, geweldpleging, armoede en ellende. Aangezien ze van de hogere overheden geen hulp kregen, moest de boerenbevolking zelf voor hun bescherming en verdediging zorgen. Herhaaldelijk werd de plattelandsbevolking geplaatst voor de keuze tussen zelfverdediging, betalen, diplomatieke actie, vluchten en verkommeren.
Vanaf het eind van de 16de eeuw nam de boerenbevolking zijn toevlucht tot kleine vluchtoorden die hen moest beschermen tegen plunderende soldaten: de schansen. Een beleg door een leger konden deze schansen zeker niet doorstaan. Op de Limburgse zandgronden bouwde vrijwel ieder dorp en gehucht een schans om mensen en vee in (betrekkelijke) veiligheid te kunnen brengen. Verder zijn dergelijke ‘boerenschansen’ ook bekend uit de oostelijke delen van de Belgische provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen. In Nederland komen ze met enige regelmaat voor in Midden-Limburg en sporadisch in Noord-Limburg en Noord-Brabant.
De schansen werden meestal aangelegd op gemeenschapsgrond, vooral in natte gebieden zodat de grachten vol water bleven en de vijand moeilijk kon doordringen. De verdediging bestond vooral uit de geïsoleerde ligging. Mocht de schans ontdekt worden, dan boden de grachten, een wal (eventueel beplant met doornstruiken) en de gewapende bewoners nog enige vorm van verdediging. Over de interne structuur van schansen is maar weinig bekend. Het archeologisch bodemarchief van de schansen is dan ook de voornaamste bron van informatie.
De schans van Niel-bij-As is opgericht in 1638. De schans is met een rechthoekige vorm weergegeven op de Ferrariskaart (1775). Opmerkelijk is dat er op de schans nog vijf schanshuisjes staan aangeduid. De ingang lag aan de westzijde, waar de gracht ook breder was. Ten noorden en ten noordwesten bevinden zich twee waterpartijen.
De oudste kadasterkaarten en de Atlas van de Buurtwegen vertonen grote gelijkenissen met de Ferrariskaart, maar er staan geen huisjes meer aangeduid. Op het binnenterrein van de schans is aan drie zijden, parallel met de gracht, een smal perceel afgebakend dat blijkbaar in gebruik was als boomgaard. Wellicht gaat het hier om restanten van de wallen die nog in de perceelstructuur waarneembaar zijn. Dit laatste is ook nog duidelijk waarneembaar op de militaire kaart Depot de la Guerre (1878): de oude omwalling van de schans is er nog aan drie zijden bewaard. Gewoonlijk waren die wallen ook met bomen beplant. Omstreeks 1940 is deze perceelindeling verdwenen. De schans heeft sinds de 19de eeuw bijna uitsluitend een agrarische functie gehad (akker en grasland). In de 2de helft van de 20ste eeuw is er een boomgaard geweest.
Op de schans van Niel-bij-As is een verkennend booronderzoek uitgevoerd. In totaal werden 88 boringen verricht. Het schanslichaam heeft een omvang van 61 meter bij 51 meter en is ten dele opgehoogd. Langs de randen is mogelijk een deel van het schanslichaam afgeschoven. Grote afgravingen lijken niet te hebben plaatsgevonden op het schanslichaam, al kan de aanwezigheid van plaatselijke verstoringen (oude boomgaard) niet uitgesloten worden.
Van de grachten is nog weinig terug te zien in het terrein. Uit het booronderzoek blijkt dat de noordoostelijke en noordwestelijke grachten een breedte hadden van respectievelijk circa 11 meter en circa 16 meter. Aan de ingang heeft de gracht een breedte van circa 13 meter. De breedte van de zuidoostelijke gracht is niet duidelijk. Hier werd geen toestemming verkregen voor het onderzoek. Op deze plaats bevindt zich bovendien een langwerpige vijver ter hoogte van de oude gracht. De grachten zijn 1,5 tot 2 meter diep.
In de noord-zuid boorraai werd ter hoogte van de noordelijke gracht een zandpakket waargenomen dat als dijklichaam geïnterpreteerd wordt. Aangezien de schans op een natuurlijke helling ligt was het noodzakelijk om te allen tijde water nabij de schans te hebben. In de winter was dit waarschijnlijk geen probleem, maar tijdens drogere zomers kon de gracht zonder extra voorzieningen volledig leegvloeien. Via het aanleggen van dijken werd het water rond om het schanslichaam opgevangen. Langs de oostzijde waren, gezien de hogere ligging, geen dijken nodig. Uit de dijken blijkt alvast dat aan de waterhuishouding zeer veel aandacht werd geschonken.
Ter hoogte van de ingang tot de schans is een toegangsdijk aanwezig, gevormd door een pakket geel zand. Deze ‘opvulling’ is ook te zien op de historische kaarten en is met zekerheid van latere datum, want de oorspronkelijke grachtvulling werd nog onder het pakket aangeboord. Deze toegangsdijk is dus aangelegd om de schans gemakkelijk te kunnen betreden nadat ze haar defensieve functie verloor.
Tijdens metaaldetectoronderzoek zijn in de A-horizont van het schanslichaam 3 munten aangetroffen (één 19de-eeuwse munt en twee 18de-eeuwse munten). Op de Ferrariskaart staan op de schans nog steeds huisjes afgebeeld. Een verband met de 18de-eeuwe munten is daarom niet uit te sluiten.
Het terrein van de schans is in gebruik als weide. Voor een goede bewaring van het archeologisch bodemarchief is dit een stabiele en te behouden situatie. De grachten zijn nagenoeg opgevuld. Gezien de natte omstandigheden is de bewaringstoestand voor organisch materiaal in de grachtvulling ideaal.
De schans van Niel-bij-As is nog duidelijk waarneembaar op de oudste kadasterkaarten. Omstreeks 1940 verdween echter de perceelindeling die nog verwees naar de schans. Op basis van de oude kaarten, het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen en het veldwerk kon de zone van de schans worden afgebakend.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/71002/102.1, De schans van Niel-Bij-As
Auteurs: Van den Hove, Peter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Niel-bij-As
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Schans van Niel-bij-As [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305915 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.