De 'Turnhoutkanalstellung' is een Duitse verdedigingsstelling uit de Eerste Wereldoorlog, die vanaf november 1916 was aangelegd langs het kanaal Schoten-Turnhout-Dessel. Aan de Oude Kom in Turnhout draaide de stelling weg van het kanaal in de richting van Corsendonk (Oud-Turnhout) en vormde ze een halve kringstelling ten oosten van Turnhout.
De aanleg van de 'Turnhoutkanalstellung'
Uit vrees voor een geallieerde aanval via het neutrale Nederland, besliste de Duitse legerleiding in 1916 om over te gaan tot de aanleg van versterkingen tegenover de Nederlandse grens: de 'Hollandstellung' werd ten westen van Antwerpen aangelegd, de 'Stellung Antwerpen-Turnhout' of 'Turnhoutkanalstellung' ten oosten van Antwerpen. Rond Antwerpen werden de voor de Duitsers belangrijke fronten tijdens de eerste helft van 1917 eveneens met bunkers versterkt. Er werden bunkerlinies opgetrokken tussen de Schelde stroomafwaarts en het Kanaal van Turnhout ('Nordabschnitt'), met aansluiting op de 'Turnhoutkanalstellung'. Tussen de Zenne en de Schelde stroomopwaarts werden bunkers van de zogenaamde 'Südabschnitt' aangelegd. Tussen de Schelde stroomopwaarts en de inundaties van de polders van Beveren, werd de 'Westabschnitt' aangelegd, die ter hoogte van Vrasene aansloot op de 'Hollandstellung'. Tussen het kanaal Dessel-Schoten en Willebroek lijken de Duitsers geen werk te hebben gemaakt van de verdere uitbouw van reeds aanwezige Belgische stellingen.
De 'Turnhoutkanalstellung' was een stelling die werd aangelegd aan de hand van open mitrailleuropstellingen, loopgraven, draadversperringen en bunkers. Achter de stelling waren ook nog artilleriestellingen en commandoposten voorzien.
Net zoals de bunkers van de 'Stellung Antwerpen' werden de bunkers van de 'Turnhoutkanalstellung' opgetrokken onder leiding van genietroepen van de 'Kaiserliche Fortifikation Antwerpen', in opdracht van de 'Armeegruppe Antwerpen'. Dit verklaart waarom langs beide stellingen eenzelfde bunkertypologie werd toegepast. De werken werden uitgevoerd door (opgeëiste) Belgische werkkrachten.
De inplanting van de bunkers
Ter hoogte van strategische punten zoals sluizen, bruggen, zwaaikommen, wegen en spoorwegen werden verdedigingswerken zoals bunkers, mitrailleuropstellingen, loopgraven en draadhindernissen opgetrokken. Langs het kanaal tussen Schoten en Turnhout werden de bunkers zowel aan noordelijke zijde als aan zuidelijke zijde opgetrokken. In het totaal zouden er oorspronkelijk 132 bunkers zijn opgetrokken langs de 'Turnhoutkanalstellung'. De bunkers lagen nooit verder dan 600 meter uit elkaar. Op de noordelijke oever bestonden de stellingen uit loopgraven met (dubbele) draadversperringen, waarin mitrailleursposten en ook bunkers waren opgetrokken. Langs de zuidelijke oever waren ondersteunende bunkers opgetrokken, meestal links en rechts van de zwaaikommen en op plaatsen waar het kanaal een knik vertoonde.
De bunkertypes
De meeste bunkers van de 'Turnhoutkanalstellung' kunnen teruggebracht worden tot drie types. De bunkers waren allen opgetrokken uit gewapend beton. Voor de versteviging van de plafonds werden (vaak) spoorrails of tramrails gebruikt, vandaar dat men in de volksmond ook spreekt van 'trambunkers' of 'treinbunkers'.
Aan de noordelijke zijde van het kanaal werden op enkele tientallen meters van de oevers kleine bunkers opgetrokken, doorgaans als onderdeel van een bruggenhoofd. Op een Duitse kaart wordt dit type bunker omschreven als 'Unterschlupf für 3 Man. zugl. Inf. Beobachter'. In Belgische inventarissen wordt dit type bunker aangeduid met type III. Deze kleine posten dienden enerzijds als schuilplaats voor 3 personen. De binnenruimte was nauwelijks één op anderhalve meter groot, wat heel krap was voor 3 personen. Tegelijk fungeerde deze bunker met waarnemingsopening aan de voorzijde en een opening voor periscoop doorheen het plafond als observatiepostje. De bunkers van dit type waren met aarde bedekt, waarbij enkel de waarnemingsopening vrij bleef. Soms werden ze in één lijn aangelegd in een aarden wal. De toegangen tot de bunkers mondden uit in een loopgraaf. Vóór de bunkers waren draadversperringen aangelegd.
Een ander type wordt op de Duitse kaart aangeduid met 'Masch.Gew.Stand zugl. Unterschlupf für 18 Man'. Het betreft een bunker met bijhorende mitrailleursopstelling die eveneens diende te fungeren als manschappenverblijf voor 18 man. In de Belgische inventarissen spreekt men van type I. Dit type bunker bestaat uit twee zijlingse ingangen, die uitmondden in de loopgraven. Deze twee ingangen vormden de uiteinden van één gang waarop de twee binnenruimtes uitkomen, die onderling nog eens met elkaar verbonden zijn. Doorheen het dak steekt één opening, voor verluchting maar wellicht ook voor het gebruik van een periscoop. Dit type komt zowel voor in de bruggenhoofden als aan de zuidelijke zijde van het kanaal, voornamelijk aan weerszijden van een zwaaikom.
Een derde type bunkers wordt op de Duitse kaart aangeduid met 'Masch. Gew. Unterstände'. Dit type, aangeduid met type II, komt vooral voor aan de zuidelijke zijde van het kanaal, meer bepaald ten oosten van Sint-Lenaarts (Brecht) en in de halve kringstelling ten oosten van Turnhout. Ook dit type bunker is rechthoekig van vorm, met twee zijlingse ingangen, die uitmondden in een loopgraaf. Binnenin bestaat deze bunker uit één ruimte. Aan de binnenwand van de voormuur van de bunker, in het geval van de ‘Turnhoutkanalstellung’ aan noordelijke zijde, was een metalen bekleding aangebracht.
Het gebruik van de bunkers
De 'Stellung Antwerpen' en de 'Turnhoutkanalstellung' werden gecontroleerd door het 'Generalgouvernement'. Vanaf de zomer van 1917 was de 'Armeegruppe Antwerpen', bestaande uit vier infanteriedivisies en twee gemengde brigades, belast met de bewaking van de Nederlandse grens tussen de Schelde en Turnhout. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vond er langs deze verdedigingsstellingen geen enkel militair treffen plaats.
Wellicht werden enkele bunkers door het Belgisch leger aangepast in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de toegangen en andere muuropeningen bij vele bunkers dichtgemetseld, op bevel van de Duitse bezetter die hiermee wou voorkomen dat de bunkers door verzetslieden of parachutisten zouden gebruikt worden. Vooral in het najaar van 1944, toen de regio werd bevrijd, werd er hevig gevochten langs het kanaal, in de buurt van Sint-Job-in-'t-Goor (Brecht), Sint-Jozef (Rijkevorsel) en Turnhout. Tijdens deze gevechten werden de bunkers door omwonenden als schuilplaats gebruikt.
- Koninklijk Legermuseum Brussel, Fonds 185, doos 573: Turnhoutkanal. 1:20.000 (Duitse kaart met aanduiding bunkers); Stellungsplan Antwerpen Nordfront-Turnhoutkanal. 1:40.000
- DOSSCHE R., GHEYLE W., BOURGEOIS J., VAN EETVELDE V. & STICHELBAUT B. 2012: Zimmermann anno 2010. Inventarisatie en (omgevings)analyse van bovengronds bewaarde WO I-relicten van de Antwerpen-Turnhoutstellung, Universiteit Gent in opdracht van de Provincie Antwerpen, Dienst Erfgoed.
- GHEYLE W. & BOURGEOIS I. 2013: Vergeten linies. Antwerpse bunkers en loopgraven door de lens van Leutnant Zimmermann (1918), deel 1 en deel 2, Streekgericht 3, Antwerpen.
- GILS R. s.d.: Typeplans Duitse bunkers uit 1917 te Antwerpen, Vesting, Antwerpen.
- GILS R. 2001: Vesting Antwerpen. Deel IV. Bunkers en bunkerstellingen (1914-1945), België onder de wapens 19, Erpe.