Neotradioneel diephuis heropgebouwd door de stad Antwerpen, naar een ontwerp door stadsarchitect André Fivez uit 1950, voltooid in 1952. De huisnaam "De cleyne Wolvinne" gaat al terug tot de late 14de eeuw.
Het traditionele pand uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw op dit perceel, voor het eerst vermeld onder de naam "De cleyne Wolvinne" in 1382, was in de eerste helft van de 19de eeuw in neoclassicistische stijl aangepast. Daarbij werd de vermoedelijk getrapte geveltop vervangen door een extra derde verdieping met een klassiek hoofdgestel. Smeedijzeren muurankers op de eerste en tweede verdieping gaven de oude kern aan. Bij de vrije reconstructie van het pand in 1950-1952, kwam bovenop de verhoogde derde verdieping een getrapte geveltop. Enkel de ordonnantie van de twee bovenverdiepingen ging terug op de oorspronkelijke opstand.
André Fivez trad in 1914 als tekenaar in dienst van de Stad Antwerpen, en volgde in 1946 Emiel Van Averbeke op als hoofdarchitect-driecteur, een functie die hij bekleedde tot zijn pensionering in 1953. Tot zijn belangrijkste nieuwbouwrealisaties behoren het kantoorgebouw uit 1938 op de hoek van Hofstraat en Oude Beurs, de kleuterschool uit 1950-1952 aan de Jan de Voslei, het voormalige Stadsarchief uit 1949-1954 in de Venusstraat en het voormalige Archief en Museum van het Vlaams Cultuurleven uit 1953-1959 in de Minderbroedersstraat. Onder leiding van Fivez werd in 1947-1951 het Museum Plantin-Moretus gerestaureerd. Op de Grote Markt tekende hij in 1950-1953 verder voor de heropbouw van de gevels van “Den Luipaert”, “De Meersman” en de huizengroep op de hoek van de Maalderijstraat.
Rijwoning van drie traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen) met getrapt aandak. Verankerde trapgevel van negen treden met overhoeks topstuk uit bak- en natuursteen met speklagen. Eigentijdse pui. Registers van kruiskozijnen met kwartholle negblokken en wigvormige ontlasting. Rechthoekig drielicht met lager middenluik en omlopende waterlijst in de geveltop.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: De cleyne Wolvinne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281542 (geraadpleegd op ).
Nummers 28, 30, 32-34, 36, 46. Respectievelijk voormalige huizen "Soeten Naem Jhesus", "De Pijnappel" of "Tente", "Guldenberch", "den Heysel" of "den Volant" of "den Keyser", "de Cleyne Wovinne".
Neotraditionele trapgevels gebouwd in 1952-53 met gevel van bak- en zandstenen of volledig natuurstenen parement. Conceptie van de begane grond aangepast aan de moderne bestemming door het aanbrengen van brede winkelramen.
Nummer 30 bekroond door middel van bronzen zeilschip door Leopold Van Esbroeck (1958). Neobarokportaal met geblokte rondboogdeur met sleutel en imposten: gekorniste druiplijst en bolkozijn-bovenlicht.
Hoekhuis nummers 32-34 met bronzen valk, gegoten door A. Van Dongen (1957-58) op het topfiaal van de trapgevel langs de Grote Markt. Afgeschuinde en onderaan opengewerkte hoektravee: twee rondbogen op zuil en overwelfd portaal.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: De cleyne Wolvinne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281481 (geraadpleegd op ).