De woning, een dubbelhuis van vijf traveeën met twee bouwlagen, een zadeldak en een laat-classicistische uitstraling dankzij de geaccentueerde plint, de hoekkettingen, de deuromlijsting, de zesruiters en de vensterbekroningen, dateert uit 1850, werd in 1874 verbouwd en in 2000 gerenoveerd.
De aanleunende garage en afsluiting van de voortuin dateren echter uit het interbellum. Dat is te merken aan de verzorgde tekening van de afsluiting, bestaande uit boven lage muurtjes geplaatste holle buizen, die halfweg verstevigd zijn door rondbogen en gevat zijn in hogere pijlers die aan de beide toegangen (naar de voordeur en de garage) de vorm krijgen van afgeronde pijlers. Het metselwerk van de muurtjes, de afrondingen van de lage hekpijlers, hun dunne, inspringende dekstenen en het geometrisch patroon van de poortjes van holle buizen naar de garage en naar de voordeur, vertonen invloed van de Amsterdamse school.
De voortuin zelf heeft een nieuwe aanleg in gras met lage haagjes langs het pad naar de voordeur, maar wordt voornamelijk beheerst door een mooie, zeer hoge treures (Fraxinus excelsior 'Pendula')(170 cm, stamomtrek standaard gemeten op 150 cm hoogte).