Tegenover de kerk van Kessenich staat een oorlogsgedenkteken, geflankeerd door twee opgaande zilverlindes (Tilia tomentosa). Deze vredesbomen staan in een plantsoen, aan de voet van de motte.

Na de Eerste Wereldoorlog besloot de gemeente Kessenich een vredesboom te planten op het kruispunt van de huidige Dorpsstraat en Borgstraat. Tijdens de Kessenicher gemeenteraad van 17 februari 1922 werd beslist: “...de planting van den vrijheidsboom zal geschieden op de Dorpplaats, den Zondag van Halfvasten, 26 maart 1922. Deze planting zal allen luister bijgezet worden. Vergadering ten 4 ure aan het gemeentehuis alwaar de stoet in de volgende Orde zal samengesteld worden: 1° De schoolkinderen, 2° De vrijheidsboom, 3° De gemeenteraad, 4° Het Fanfaregezelschap, 5° De Zangvereeniging “Roeland”, 6° De schutterij St. Martinus, 7° De schutterij de Breydelzonen, 8° De overige personen. De stoet zal eenmaal de ronde maken door het dorp, daarna de planting onder het spelen der Brabançonne, en het zingen van ’t Lied “Vlaanderen die Leu”, dan gelegenheidstoespraken, waarna de stoet nog eens de dorpsronde maakt en zich vervolgens ontsluit aan ’t gemeentehuis”.

Na de Tweede Wereldoorlog werd er naast de vredesboom een gedenkteken geplaatst. Tijdens de gemeenteraad van 15 februari 1946 werd de volgende beslissing genomen: “Over de ontvangen aanvraag tot het plaatsen van een beeld ter eere van het H. Hart, uit dankbaarheid dat de bevolking gedurende den oorlog zoo zichtbaar is gespaard gebleven, is de raad van gedacht, van zijne medewerking te verleenen tot het plaatsen van dit beeld op het plein aan de vredesboom”.

Dit H. Hartbeeld werd in 1965 verplaatst naar het parkje tegenover de Sint-Martinuskerk, aan de voet van de motte waar het nu nog staat. Vermoedelijk is de oudste van de twee zilverlindes die naast het beeld staan, ook op dat moment aangeplant. Deze linde heeft een omtrek van 211 cm.