Château Denis werd kadastraal geregistreerd in 1885 en gebouwd in opdracht van de Wijgmaalse stijfselfabriek Remy voor de eerste directeur-generaal van de fabriek de heer Denis. De verlichte industrieel Edouard Remy en zijn opvolgers bouwden naast de stijfselfabriek langs de Vaart ook tal van woningen en gemeenschapsvoorzieningen voor de werknemers van de fabriek. Het eclectische kasteel met een bijgebouw is omgeven door een ruime boomrijke tuin en wordt aan het straatbeeld onttrokken door een bomenrij.

Historiek

Het kasteel bood onderdak aan verschillende directeursgeneraties met hun gezinnen, waaronder de heer Denis. Reeds in 1890 werden aanpassingen gedaan door het toevoegen van volumes rechts en achteraan. In de jaren 1940 geraakte het kasteel stilaan in verval en bleef enkel de eerste verdieping bewoonbaar. Sinds de jaren 1960 staat het gebouw bekend onder de naam “’t Kasteeltje”. In 1965 werd de site aangekocht door de Universitaire parochie van Leuven en werd het gebouw gebruikt voor studiedagen en vergaderingen. Onder impuls van de stichter van de Universitaire Parochie, Seppe Yperman, werd het gebouw opgeknapt en uitgebouwd tot een vormings- en bezinningscentrum. Later werden de eigendom en het beheer overgedragen aan de vzw Dialoog voor vormingsactiviteiten. Vandaag doet het kasteel dienst als hun verblijfsaccommodatie.

Beschrijving

Het eclectische kasteel is gelegen op een zeer ruim perceel dat in het oosten wordt begrensd door de Leibeek. Het kasteel bevindt zich centraal op de site en wordt omgeven door een boomrijke tuin met enkele waardevolle landschappelijke elementen. Een voorliggend ronde plantsoen creëert een rotonde als oprijlaan.

Het kasteel bestaat uit een complex bouwvolume van twee bouwlagen en een souterrain onder mansardedaken van zwarte leien. De gevels werden opgetrokken uit rode baksteen op een natuurstenen sokkel, een cordonlijst maakt een duidelijke scheiding tussen begane grond en bovenverdieping. De voorgevel bestaat uit vier traveeën met sterk vooruitspringende hoekrisalieten. De gevelopeningen zijn over het algemeen getoogd in het souterrain, rechthoekig op de begane grond en rondboogvormig op de verdieping. Ze zijn bovenaan telkens afgewerkt met decoratief uitgewerkte waterlijsten uit natuursteen. De linker hoektravee onderscheidt zich door tweelichten.

De natuurstenen trappenpartij met smeedijzeren balustrade links van de voorgevel leidt naar de inkom in de middentravee van de oostelijke zijgevel. Deze gevel bevat links een trapezoïdale uitbouw onder een schilddak, en in de aansluiting met de achtergevel een halfcirkelvormige toren (trappenkoker). Deze achtergevel, voorzien van verschillende uitbouwen, werd eerder sober uitgewerkt met rechthoekige vensters en een eenvoudige trappenpartij naar de dienstingang. In de zuidwestelijke zijgevel werd de oorspronkelijke elegante erker links in de tweede bouwlaag vervangen door een versoberd exemplaar. Het schrijnwerk werd over het gehele kasteel grotendeels vernieuwd. In het rechter hoekrisaliet van de voorgevel werd de oorspronkelijke houten dakkapel met houten fronton vervangen door een dakvlakvenster.

Het interieur werd ingrijpend gerenoveerd maar omvat nog verschillende authentieke elementen, voornamelijk op het gelijkvloers, zoals houten vloeren in visgraatmotief, schouwmantels en houten paneeldeuren.

Links achteraan op het perceel staan twee geschakelde volumes van één bouwlaag onder een zadeldak van kunstleien, met de nok loodrecht op de straat. Dit bijgebouw werd iets later gebouwd en is opgetrokken uit witgeschilderde baksteen. Het eerste volume van drie traveeën is voorzien van korfboogvormige openingen onder waterlijsten verbonden door een tandlijst. Het tweede volume van vijf traveeën is eenvoudiger met getoogde openingen. De toegangsdeuren bevinden zich in de zuidwestelijke gevel, telkens in de linker travee. Het schrijnwerk werd vernieuwd.