Restanten van het middeleeuwse pand 'Het Hemelrijk', 'Hemelrodesteen' (14de eeuw), Hotel Hemelrijk (19de eeuw) of 'Gruuthusesteen' (1406), dat in kern opklimt tot de 13de eeuw. De bewaarde kelder en opgaande historische muurdelen zijn geïntegreerd in het huidige hotel.
De oude kern ging sinds de 14de eeuw gekend als het huis "Hemelrode", mogelijk naar de patriciërsfamilie Van Hemelrode; van de 16de eeuw af tot 19de eeuw befaamde afspanning het "Hemelrijk" geheten. De oude kern bestaat uit een romaans steen, mogelijk idem als "Gruuthuus"(?). Het Gruuthuus was het oudst bekende en belangrijkste pand in de Donkersteeg. Het is in geschriften bekend sinds de 14de eeuw. Dan is het blijkbaar bekend onder de naam 'tvierkante Steenhuus'. Het domein liep oorspronkelijk door tot in de Hoogpoort. De familie De Gruutere is bekend sinds 1277 maar de eerst bekende bezitter van het leen op het Gentse Gruut was Hendrik, Heer van Haverij, begin 14de eeuw. Vanaf 1406 is het pand zeker in handen van de familie De Gruutere die het verpachten. Het huis moet dan voorzien worden van een nieuw dak en ingericht worden tot woning wat doet vermoeden dat het voordien vooral een nijverheidsfunctie (mouterij) of opslagfunctie had.
Het Hemelrijk was gelegen op de grens van de Donkersteeg en het Goudenleeuwplein en had een langsgevel aan de straatzijde. De oude kern is bewaard in een restant van de rechter zijgevel die opgetrokken was uit onregelmatig gekapte Doornikse kalksteen en de overwelfde kelder op zuilen met geprofileerde basis en knoppenkapiteel uit 13de eeuw. De kelder en enkele muurfragmenten werden geïntegreerd in het recenter gebouwde hotel (Novotel). De grotendeels bewaarde bovengrondse constructie uit latere periodes werd afgebroken ten voordele van het hotel.
De kelder, oorspronkelijk een halfondergrondse verdieping, bleef integraal bewaard en wordt benut als feestzaal. Het heeft een binnenwerks oppervlak van 15 op 8,30 meter. Drie oorspronkelijke deuropeningen geven toegang tot de benedenverdieping. Een rij van drie zuilen met haakkapitelen deelt de halfondergrondse kelderruimte in acht vakken. Ze dragen graatgewelven met een kruinhoogte van circa 3,5 meter. In de wanden bleven sporen van deuren en vensters bewaard. De drie zuilen hebben een identieke opbouw met een rond basement met geprofileerde basis, een schacht en een knopkapiteel met ring. Het kapiteel is bovenaan vierkant. Een vierkante dekplaat met kwartholprofiel sluit de zuil af. In de noordmuur, tweede travee, bevindt zich een (kaars)nis terwijl het bouwspoor in de zuidgevel een raam geweest is.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002325, Middeleeuwse stenen (S.N. 2009).
- BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4NA, Brussel - Gent.