is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Architectenwoning Louis Hagen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Architectenwoning Louis Hagen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Architectenwoning Louis Hagen
Deze bescherming was geldig van tot
De architectenwoning van Louis Hagen is gebouwd volgens een bouwaanvraag van 1974. Het ontwerp vormt een synthese van het vroegste oeuvre van Louis Hagen, dat hij tussen 1970 en 1978 uitbouwde onder de vleugels van het Gentse, nationaal gerenommeerde en internationaal onderscheiden bureau BARO. De architectenwoning van Louis Hagen getuigt van een hoge herkenbaarheid en representativiteit, zowel op vlak van het behoud van de materialiteit als van het originele concept.
Opvallend hierbij is de hoge ensemblewaarde, aanwezig in de onlosmakelijke samenhang tussen interieur en exterieur. Het geheel wordt bijkomend versterkt door het weloverwogen tuinontwerp van Christian Vermander (Buro voor Vrije Ruimten en Groenvoorziening, later Buro voor Vrije Ruimte). Het volledige ontwerp bezit zo een hoge sculpturale kwaliteit en vormt een uniek en erg persoonlijk totaalkunstwerk.
Op het moment dat Louis Hagen en zijn echtgenote hun zinnen hadden gezet op een perceel aan de Nijverheidskaai in Sint-Amandsberg bij Gent, stond de architect aan het begin van zijn carrière. Hij was in 1970 afgestudeerd en ging vervolgens aan de slag als stagiair en nadien als medewerker bij het Gentse architectenbureau BARO. Binnen die context vatte hij het ontwerp van zijn eigen woning aan.
Het bouwterrein van 450m2 was bestemd voor een vrijstaande woning. Hagen moest in het ontwerp verschillende voorwaarden verzoenen. Zo vereiste de bodemgesteldheid een specifieke aanpak, aangezien de eerste drukvaste lagen zich op 12 meter diepte bevonden. Ook moest het gebouw zich inpassen binnen een omgeving met een heterogeen karakter. Het meest bepalende element van de context van het perceel was de optimale, zuidelijke oriëntatie naar de Schelde en het open landschap erachter. Dit zorgde voor een boeiend panorama. Hagen en zijn echtgenote wilden graag een open verbinding creëren met dit landschap, maar wensten ook voldoende afscherming van het buitenleven en van passanten aan de straatzijde. Eveneens in het interieur waren er bepaalde noden wat privacy betrof. Het ontwerp moest voldoende flexibel zijn om tegemoet te komen aan de situatie van het jonge koppel dat nog geen beeld had over de toekomstige gezinsontwikkeling en dat een brede culturele interesse had. De budgettaire mogelijkheden waren een andere – eveneens belangrijke – randvoorwaarde, zowel op het vlak van het bouwen, als van het noodzakelijke onderhoud.
De plannen dateren van 21 maart 1974, en staan op naam van architect Hagen, in dienst van BARO, Buro voor architektuur, ruimtelijke ordening. De bouwaanvraag werd ingediend op 28 maart van dat jaar en vergund op 9 april. Door de diverse randvoorwaarden werd de woning ontworpen als een kubus. Dit zorgde ook voor een lage bouwkost en een eenvoudige fundering. Het zichtbaar laten van de ruwbouwmaterialen sloot hierbij aan: zo werd bespaard op afwerking en onderhoud.
Hagen loste de verlangens tot privacy en uitzichten op door te werken met verschillende niveaus tussen de gelijkvloerse en eerste verdieping. De bewoners en bezoekers klimmen zo langzaam omhoog tot het daggedeelte en tot het uitgestrekte zicht op het landschap. Hagen speelde ook met de hoogtes van de ruimtes, hoger aan de voorzijde, meer specifiek in het woongedeelte, en lager in andere delen van de woning.
De ruimtes voorzagen ook in de gewenste flexibiliteit en lieten toe om de woning aan te passen aan het leven zelf en de noden van het gezin. Het laagste niveau aan de noordzijde, verzonken ten opzichte van het straatniveau, was op de ingediende bouwplannen benoemd als 'expantie ruimte'. Hagen maakte varianten voor de invulling ervan als atelier met secretariaat, of als twee kinderkamers met studieruimte. In overeenstemming hiermee ontwierp hij een alternatieve invulling voor de ontvangstruimte op het bovenliggende niveau, namelijk als 'kinderliving', verbonden met de slaapkamers. Vanaf 1978 werden de ruimtes ingericht als architectuuratelier.
De relatie tussen binnen en buiten, en de aandacht voor het spel met binnen- en buitenruimtes werd versterkt in het tuinontwerp van de hand van de progressieve landschapsarchitect Christian Vermander (°1945) van het Studieburo voor Vrije Ruimten en Groenvoorziening, dat dateerde van 1 februari 1975. Vermander en Hagen waren goede vrienden en werkten vaker samen. Het ontwerp voor Hagens tuin bestond uit verschillende compartimenten en niveaus die diverse sferen wilden oproepen en een wandeling ertussen mogelijk maakten. De voorziene vernauwingen en tuinkamers zorgden voor weinig bewegingsvrijheid en bemoeilijkten eveneens het onderhoud. Hierdoor werd de tuin op termijn aangepast door snoeien en andere werken. De aanwezige verlaagde zithoek met pergola werd door Hagen aangepast tot de huidige vierkante vijver met betonnen oeverafwerking. Vermander had ook een spiltrap voorzien vanaf het terras bij de leefruimte tot de tuin, maar dit werd niet uitgevoerd. De tuinaanleg zou later verder verwilderen.
Het totaalconcept van de architectenwoning blijkt ook uit andere details. Zo streefde Hagen er net als BARO naar om altijd een eigen ontwerp te maken voor de brievenbus, in tegenstelling tot de standaardbrievenbussen van dat moment. Bij BARO gaf dit vaak aanleiding tot gemetste structuren in baksteen en beton, die aansloten bij de architectuur van de woning. Hagen koos echter voor meer experiment bij zijn eigen woning. Hij combineerde standaardonderdelen in asbestcement (Eternit) tot een functionele brievenbus.
Hagen bewoonde deze woning tot na het overlijden van zijn echtgenote, maar realiseerde nadien een nieuwbouw in Lovendegem, eveneens naar eigen ontwerp. De woning aan de Nijverheidskaai werd in 1996 verkocht aan de huidige eigenaars. Zij voerden enkele kleinere aanpassingen uit in het interieur, die echter geen grote impact hadden op de herkenbaarheid van het ontwerp. De meest beeldbepalende wijziging kwam er in 2008. In december 2007 verleende de stad immers de vergunning voor een uitbreiding van de woning, naar ontwerp van architect Stefan De Lausnay, voor de architectenbureaus A2D en IN2 van Bruno Delva en Karel De Mulder. Het ontwerp omvatte het toevoegen van een kantoor onder de vorm van een dakvolume, een buitentrap in verzinkt staal die leidt naar de tuin en de aanleg van een dakterras. De oorspronkelijke woning en de buitenaanleg bleven hierbij ongewijzigd.
De architectenwoning illustreert niet alleen bepaalde constanten binnen het oeuvre van Louis Hagen, ze is ook representatief voor ruimere nationale en internationale ontwikkelingen in de architectuur van de late jaren 1960 en jaren 1970. Hagen en zijn collega’s zagen – in navolging van het revolutiejaar 1968 – in architectuur mogelijkheden om een maatschappelijk manifest te realiseren. Dit kon aangepast worden aan de noden van het gezinsleven, en nam afstand van traditionele plattegronden en woningtypes.
Op vormelijk en conceptueel vlak leunt het ontwerp nauw aan bij het Nederlandse structuralisme van Aldo Van Eyck en Herman Hertzberger, en de ontwerpprincipes van Louis Kahn. Illustratief hiervoor zijn de aandacht voor de menselijke schaal en de persoonlijke inbreng van gebruikers en bewoners, gestimuleerd door de specifieke indeling en zichtbare materialen. De ontwerpen vormen een metafoor van een kleine stad, met aandacht voor binnenstraten, ruimtes voor ontmoeting, voor persoonlijke ontwikkeling en voor beschutting. De complexe, fragmentarische ruimtelijkheid van de ontwerpen visualiseert de contrasten die de architect wil verzoenen. De opvallende ruimtelijk structurerende constructie breekt met traditionele conventies en legt de focus op het wonen zelf. Deze structuur laat bovendien flexibiliteit toe op het vlak van gebruik en invulling.
Daarnaast kwam Hagens architectenwoning tot stand op het moment dat het Gentse brutalisme een hoogtepunt beleefde. Binnen het naoorlogse architectuurlandschap in Gent vormen de brutalistische realisaties van BARO een belangrijke, progressieve niche die zich onderscheidde van het doorsnee bouwen van dat moment. Het ontwerp vormt een visitekaartje en modelproject van de filosofie van het bureau en van de ontwerpprincipes die Hagen zelf neerschreef. De open ruimtewerking en de zichtbare materialen vertonen parallellen met het naoorlogse brutalisme van Hagens collega’s en vrienden bij BARO, Schaffrath en Raman, en tijdgenoten als Juliaan Lampens en Marc Dessauvage, en verwijzen eveneens naar principes uit het internationale modernisme.
De architectenwoning van Louis Hagen ligt in een verkaveling ten zuidoosten van de kern van Sint-Amandsberg, aan de Nijverheidskaai. Deze straat is enkel aan de noordzijde bebouwd. Ten zuiden wordt ze afgelijnd door de Schelde. De woning bevindt zich aan het oostelijk uiteinde van de straat, nabij de hoek met de Paul De Ryckstraat (west) en nabij het grondgebied van Destelbergen (verder ten oosten). De omliggende bebouwing aan de Nijverheidskaai getuigt van een heterogeen, doorsnee karakter met een gevarieerd bebouwingspatroon (open of gekoppelde bebouwing) en dateert in hoofdzaak van na de Tweede Wereldoorlog.
De inplanting van Hagens woning vertrok vanuit de aandacht voor privacy van de bewoners. De groenaanleg schermt de woning af van de straat en integreert de architectuur in de omringende natuur. Het originele tuinontwerp door landschapsarchitect Christian Vermander is op zich bewaard, maar de oorspronkelijke structuur is bij gebrek aan beheer en door diverse aanpassingen minder herkenbaar gebleven. Het ontwerp speelde aanvankelijk sterk in op het grondplan van de woning. De verharde oprit tot de garage was uitgewerkt met een bajonetvormige asverschuiving, waarop tegelijk een smal en vrijliggend verhard inkompad naar de voordeur in de westgevel leidde. Deze padenstructuur in betonklinkers is bewaard. De asverschuiving bood aan de straatzijde ruimte voor een kleine, half-verharde 'voorplaats' met zitbank. De oorspronkelijke brievenbus, naar ontwerp van Hagen, werd vernieuwd.
De voortuinruimte was verder uitgetekend met compacte, min of meer rechthoekige tuinkamers die met behulp van keermuurtjes uit verticaal geplaatste dwarsliggers in elkaar zouden haken en werden afgescheiden door gesloten heesterwanden en enkele verspreide opgaande bomen. De tuinkamers werden op het ontwerpplan benoemd als 'humane tuin, 'leeshoek met ligweide' en 'sculpturentuin'. De op de plannen voorziene, begroeide bielzen zouden te duur en te log uitvallen. Hierdoor werden ze in de uitvoering vervangen door haagbeukenhagen van anderhalve meter hoog. Aangezien de hagen het ruimtegevoel in de compartimenten sterk verlaagden en het onderhoud bemoeilijkten, bleven ze slechts enkele jaren bewaard. Ze resteren momenteel enkel nog aan de zijde van de oprit en de straat. Er waren ook bielzen voorzien en uitgevoerd als bloembakken op zithoogte langsheen de straat, bedoeld voor passanten, en als bloembakken van een meter hoogte langs twee zijden van de zitkuil.
Ter hoogte van de woning sloot een verhard 'binnenpleintje aan met 'verzonken zitruimte' onder een houten pergola met aansluitende 'grill' en een ‘speelhoekje’ aansluitend bij een ronde betonnen waterbak. De licht verdiepte zithoek onder houten pergola begroeid met klimrozen, werd door de architect omgevormd tot een vierkante vijver met betonnen randafwerking, die nu afgedekt is met hout. Vanop het 'binnenpleintje' kon nog een verhoogd terras boven de garage bereikt worden via een spiltrap met overloop. De trap en overloop werden nooit uitgevoerd. Dit verhard terras verdeelde zich in een ‘eetkamer’ in open lucht en een ‘zonneterras’, ingekleed met plantenbak. De afwatering voerde met een druipketting af in de gelijkvloerse waterbak. De tuinkamers werden dooraderd door een speels tracé van stapstenen uit hergebruikt graniet.
De ondiepe achtertuinruimte met beperkte terreinmodellering is losser vormgegeven en was opgevat als een ‘ecologische tuin’ met in de westelijke hoek van het perceel een cirkelvormig 'droomhoekje' en een 'motionhoek'. Ook deze tuinruimte, deels opgevat als bloemenweide, deels als gesloten heesterwand, met enkele opgaande bomen is dooraderd door een speels tracé van stapstenen dat verbinding maakt met de 'inkom' en de 'verzonken zitruimte'.
In de tuin resteren momenteel nog een beperkt aantal beplantingen van de oorspronkelijke aanleg, waaronder enkele klimplanten als wilde wingerd en kamperfoelie. Deze werden later aangevuld met klimhortensia en blauwe regen. De architectuur integreert zich sterk in de buitenruimte door de aanwezigheid van deze planten. Het was immers de wens van de architect om door middel van de begroeiing van de woning de breuk tussen de natuur en de architecturale ingreep te verzachten. De klimplanten zouden niet alleen een bescherming bieden tegen regen en wind, maar eveneens een nestelplaats voor vogels en insecten vormen. In de struiklaag zijn bijvoorbeeld de krentenboompjes bewaard, en komen ook aanvullingen voor met onder meer sneeuwbes, dwergmispel en vlinderstruik. Volgens Hagen waren er ook gouden regen en forsythia voorzien in de oorspronkelijke beplanting, en ook de bamboe zou er toen al zijn geweest. Een recentere toevoeging is de zuilvormige taxus. Ook in de boomlaag zijn soorten bijgeplant met onder meer Judasboom.
De woning is opgevat als een kubusvormig volume onder een plat dak. De buitenarchitectuur ont- en verhult op subtiele wijze de inwendige structuur op basis van splitlevels, die aan de straatzijde (zuid) twee bouwlagen met verspringende niveaus voorziet en achteraan (noord) drie niveaus. De westgevel wordt verlevendigd door in- en uitsprongen van het volume. De zuidzijde wordt op straatniveau uitgebreid met een volume van één bouwlaag, dat dienst doet als garage (bewaarde metalen garagepoort ten zuiden) of als overdekte buitenruimte (schuifraam in de oostzijde). Daarboven is een uitbouw met terras voorzien, deels gesitueerd onder een luifel, gevormd door een uitkraging van het dak.
De geslotenheid van de architectuur wordt versterkt door het materiaalgebruik. Het parement bestaat uit zichtbare betonstenen. Tegen de oostzijde van de garage zijn een betonnen waterspuwer en cilindervormige waterput voorzien. Een metalen ketting leidt het regenwater af tot in de waterput. Uitspringende muurtjes in betonsteen bij de garage en het bovenliggende terras verhogen eveneens de sculpturaliteit van het geheel.
De aanwezige muuropeningen stemmen overeen met de planindeling, de oriëntatie en de verzoening tussen afscherming en contact. De noord- en westgevel zijn grotendeels gesloten uitgewerkt, maar ook de vensteropeningen van de andere twee gevels zijn weloverwogen aangebracht in relatie tot de buitenruimte. De rechthoekige vensters springen licht terug ten opzichte van het parement in betonsteen en bewaren quasi volledig hun oorspronkelijk houten schrijnwerk.
De zuidgevel is het sterkst opengewerkt. De bovenverdieping wordt ter hoogte van het terras verlicht door een groot schuifraam, dat eveneens de toegang tot het terras vormt. Ernaast, ten oosten ervan, is de gevel volledig opengewerkt met een venster dat de ontvangstruimte en bovenliggende zithoek verlicht en doorloopt over de hoek met de oostgevel. Het raam in de onderste hoek is vernieuwd naar oorspronkelijk model. De oostgevel wordt centraal doorbroken door een verticaal, gevelhoog venster, dat schuin afloopt bovenaan tot het dak. De noordoostelijke zijde van deze gevel is voorzien van een hooggeplaatst venster ter hoogte van de slaapkamer en van twee kleinere, dieperliggende hoekvensters. De noordgevel wordt behalve door de hoekvensters verlicht door twee asymmetrisch in de gevel geplaatste vensters. Het gesloten karakter van de noordgevel wordt verdergezet in de uitbouw van de westgevel. Een hoekvenster verlicht de keuken en stroken met glasdallen zijn voorzien ter hoogte van het toilet en de douchekamer. De toegang is verdiept gesitueerd in de westgevel. De oorspronkelijke houten deur met een horizontale beplanking is bewaard en wordt links geflankeerd door een zijlicht. In de zuidgevel, rechts naast de uitbouw met garage, is eveneens een toegangsdeur voorzien, in dit geval een beglaasde deur met bovenlicht.
De combinatie van de opengewerkte bovenverdieping met aansluitend terras aan de zuidkant van de woning speelt volledig in op het panorama. Toch wordt inkijk vermeden. Het terras is ommuurd en ten zuiden voorzien van een eveneens ommuurde ‘groenbuffer’, geflankeerd door een 'windbeschutte zone'. Aan de westzijde van het terras bevindt zich een ingemaakte kast, ingepast in een verticale uitbouw in betonsteen in de westgevel. Op de bouwplannen waren zwevende betondallen voorzien als terrasvloer. In de uitvoering werd dit vervangen door een plankenvloer, eigenhandig door de architect gelegd. De plankenvloer is momenteel vernieuwd.
Sinds 2008 werd op het dak een bijkomende kantoorruimte voorzien, die op visueel vlak een storende toevoeging is. Dit volume onderscheidt zich in vorm en materiaalkeuze duidelijk van het oorspronkelijke ontwerp, en werd toegevoegd zonder een impact op het bestaande volume. Het is afzonderlijk toegankelijk via een toegevoegde buitentrap in verzinkt staal.
De planindeling en interieurafwerking kunnen niet losgekoppeld worden van het exterieur. Hagen trok in het interieur het brutalistische karakter door en liet de betonstenen wanden en constructieve elementen in ruw zichtbeton of 'béton brut' overal zichtbaar. De materiaalkeuze is een vormelijk statement binnen de maatschappelijke ambities van Hagen om zich door middel van architectuur af te zetten tegen het materialisme en kapitalisme van de toenmalige maatschappij. Daarnaast biedt het onafgewerkte karakter ervan mogelijkheden tot persoonlijke inbreng en toe-eigening van de ruimtes door de bewoners.
Achter de gesloten façade gaat een dynamische ruimtewerking schuil volgens een open plan. De ruimtes zijn gesitueerd op meerdere splitlevels, wat zorgt voor een ruimtelijke complexiteit rond de centrale traphal. De bordestrap ontvouwt zich rondom een verticaal structurerend, sculpturaal element, waarin het gebruik van betonsteen wordt verdergezet. De trap en de pijlers in betonsteen die deze flankeren, spelen met openheid en geslotenheid. De opengewerkte trap voorziet eveneens vrije doorgangen tot de niveaus die erop aansluiten. Ook tussen de niveaus onderling wordt gespeeld met visuele relaties en de grens tussen afscherming/privacy en openheid/contact. De weloverwogen lichtinval en het contact met de buitenruimte maken het ensemble compleet.
Het spel met contrasten, doorzichten en lichtinval creëert diverse sferen en soorten ruimtes. Het labyrintachtige karakter van de wandeling doorheen de woning liet ook een 'glijdende schaal van privacy' toe. Dit kwam niet enkel tegemoet aan noden op het vlak van afscherming naar de buitenwereld, maar evenzeer aan vragen tot individuele privacy.
De aandacht van Hagen voor het wonen en het gezinsleven zorgde ervoor dat enkele ruimtes flexibel aangepast en ingevuld konden worden in overeenstemming met de evoluerende gezinsnoden. Ook werden de brute materialen verzacht door de vloeren van verschillende ruimtes en de betonnen trap met tapijt te bekleden. Deze aandacht zorgde er ook voor dat de sfeer en bestemming van de ruimtes bepalend was voor hun situering, aankleding en hoogte. De intiemere of functionelere ruimtes werden aan de achterzijde (noord) gesitueerd, wat daar leidde tot drie lagere niveaus. De representatieve leefruimtes, gesitueerd in twee hogere niveaus aan de straatzijde (zuid), voorzagen telkens nog een niveauverschil, wat de dynamiek van de ruimtewerking verhoogde.
De planindeling is tot op heden bewaard. De inkom en hal geven toegang tot een toilet en garage ten zuidwesten, en een douchekamer ten noordwesten. Een lager niveau dat dienst deed als ontvangstruimte staat in een open verbinding tot de hal. Van daaruit leiden enkele treden tot het laagste deel van de woning aan de noordzijde, dat vanaf 1978 in gebruik was als secretariaat en tekenatelier van Louis Hagen. Vanuit de hal kunnen gebruikers en bezoekers ook het parcours naar boven volgen. De bordestrap leidt in eerste instantie naar een intieme ruimte aan de noordzijde, die volgens de bouwplannen ten noordwesten ruimte voorziet voor ‘bib en studie’ en ten noordwesten een 'intieme zithoek' bij een sculpturale betonnen haard. Achter het haardensemble is een vide aanwezig doorheen de volledige woning, die een open zicht biedt op het hoger gelegen niveau met de leefruimtes aan de zuidzijde. In eerste instantie is dit een hoge, lichtrijke ruimte ingericht als een open zithoek, en vervolgens een verhoogd niveau met de eethoek en de open keuken. De eethoek staat ten zuiden in verbinding met het terras boven de garage. Tot slot leidt de trap tot het nachtgedeelte met de badkamer en slaapkamer, dat zich op het hoogste niveau aan de noordzijde bevindt.
De woning bewaart eveneens het merendeel van de oorspronkelijke vloeren en vaste inrichting. Zo bewaren de douchekamer, badkamer en keuken de originele wandafwerking met mozaïeksteentjes en het vaste meubilair in formica.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/145.1, Architectenwoning Louis Hagen.
Auteurs: Verhelst, Julie; Himpe, Koen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Amandsberg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Architectenwoning Louis Hagen met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306467 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.