Kerkgebouw in naoorlogse modernistische stijl gebouwd in opdracht van het in Brussel gevestigde "Evangelisatie komité V.Z.W.D." naar een ontwerp van de Genkse architect Jan van de Kerkhof uit 1965. Een datumsteen in de sokkel van de zuidwestelijke gevel vermeldt 4 december 1966, op 15 oktober 1967 werd de kerk ingewijd.
De uit Genk afkomstige architect Jan van de Kerkhof was van 1966 tot 2003 leraar en directeur aan de Stedelijke Academie voor Plastische Kunsten te Genk. Hij werd geboren in Genk op 10 juni 1938 en overleed er op 13 oktober 2016. Het oeuvre van deze lokale architect werd nog niet onderzocht, hij ontwierp zijn eigen woning in Genk in brutalistische stijl.
De kerk is gelegen op een hoekperceel in een bocht van de Laatgoedstraat. Het perceel loopt van noordwest naar zuidoost op en vormt rond de zuidelijke hoek van de kerk een heuvel, die bijna geheel met buxus overgroeid is. Zowel aan de noordwest- als aan de zuidoostzijde is het terrein geasfalteerd, tevens leidt een geasfalteerde weg naar een trap met cementtegels en deze naar de twee inkomdeuren aan de zuid- en westhoek van het gebouw.
De stichting van de Evangelisch-Lutherse Johanneskerk gaat terug tot kort na de Tweede Wereldoorlog. Duitse krijgsgevangenen, die in de Limburgse steenkoolmijnen tewerkgesteld waren, vestigden zich in Limburg en stichtten er een kerkgemeenschap. Aanvankelijk werden de kerkdiensten in provisoire gebouwen gehouden, vanaf 1965 werd er een eigen kerkgebouw gebouwd in Genk. In het souterrain vestigde zich het sociaal-culturele Karl Barthcentrum. Op 22 maart 1984 werd de protestantse gemeente van de Johanneskerk door de Belgische staat erkend. Op de bouwplannen staat alle tekst zowel in het Duits als in het Nederlands, naast de naam van architect van de Kerkhof wordt ook de ingenieur Günther Kleinow vermeld. De ontwerper van de glas-in-betonramen is niet bekend. Mogelijk maakte dit deel uit van het architectuurontwerp.
Zaalkerk op rechthoekig grondplan bestaande uit één bouwlaag op souterrainkelder onder een van noordoost naar zuidwest licht hellend lessenaarsdak. Het eenvoudige, kleine toegangsportaal bevindt zich op de verhoogde zuidelijk hoek van het gebouw, en is toegankelijk via een trappenpartij. Op de bouwplannen van 1965 was aansluitend aan het portaal een campanile getekend die echter om financiële redenen niet werd uitgevoerd.
De kerk bestaat uit zes traveeën en twee beuken. Alle gevels zijn opgetrokken in roodbruin baksteenmetselwerk in halfsteens verband. In het noordwestelijke gevelvlak zijn de verticale pijlers van het betonskelet en de betonnen dak- en vloerplaat zichtbaar, de eenlaagse gevels aan de zuidwest- en zuidoostzijde hebben een plint in breuksteen. De zuidwestelijke dwarsgevel, gericht op de straat, wordt bijna geheel ingenomen door een glas-in-betonraam met kleinschalige verdeling in rechthoeken en vierkanten. Door deze lichtwand wordt de zaalkerk van achteruit verlicht. Om de hoek, tegen de linkse travee van de zuidoostelijke langsgevel, bevindt zich het eenvoudige portaal, onder iets lager lessenaarsdak, en met eenvoudige deur- en vensteropening. Bij een verbouwing in 1991 werd de open luifel boven de inkom vervangen door dit inkomportaal in baksteenmetselwerk. Deze langsgevel is verder blind, met uitzondering van een glas-in-betonraam in de uiterst rechtse travee, dat het koor verlicht. Hiernaast is een groot metalen kruis aangebracht, dat boven de daklijn uitsteekt. De noordwestelijke langsgevel, waarin de twee bouwlagen zichtbaar zijn, heeft rechthoekige vensters voor kerkruimte en souterrain, ingevoegd tussen de betonnen pijlers die de traveeën markeren. Deze gevel dateert van een verbouwing uit 1991 onder leiding van architect van de Kerkhof. Oorspronkelijk was ook deze gevel ter hoogte van de kerkruimte opgevuld met grote glas-in-betonramen die het licht- en schaduwspel van de omringende bomen naar de kerkruimte overbrachten. Ook de vensters van het souterrain waren breder. De noordoostelijke dwarsgevel, waartegen het koor is gesitueerd, is volkomen blind uitgewerkt.
De kerkruimte bestaat uit een grote rechthoekige zaal met aan de noordoostzijde het hoogkoor op een podium. Een centraal middenpad deelt de ruimte visueel op. De deels bewaarde grote vensterpartijen van het oorspronkelijke ontwerp zorgen voor een onrechtstreeks contact met de omringende natuur en een transcendentale lichtinval. In het souterrain, door pijlers in twee beuken opgedeeld, is het sociaal-culturele Karl Barthcentrum gevestigd, hier bevinden zich een grote vergaderzaal en verschillende nevenruimtes met keuken, sanitair en berging.
Auteurs: Fexer, Charlotte
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Genk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Evangelisch-Lutherse Johanneskerk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306494 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.