Dit ruime burgerhuis in sobere art-decostijl werd in 1929 ontworpen door de Gentse architect Jean Hebbelynck, in opdracht van Marguereta Lippens, weduwe van Ernest De Meester, die aanvankelijk woonachtig was in de verder gelegen Antwerpsesteenweg. Aan de bouw van de woning gingen twee ontwerpen vooraf. Een eerste ontwerp was veel soberder met minder oog voor detail. In het nieuwe, uitgevoerde ontwerp werd de nadruk gelegd op onder andere de detaillering van de stijlen van de deuren en de plaatsing van smeedijzeren balustrades.

De keuze van Jean Hebbelynck voor de art-decostijl past volledig bij de gesloten middelhoge interbellumbebouwing die het straatbeeld van de Land Van Waaslaan karakteriseert. Binnen het oeuvre van Hebbelinck is vooral de sobere baksteenarchitectuur kenmerkend, waarin hij verschillende burgerwoningen en villa’s, zowel in Gent als aan de kust ontwierp. Hiernaast is de architect ook gekend voor zijn ontwerpen voor industriegebouwen, in hoofdzaak voor textielbedrijven zoals de UCO; en voor de verkaveling Maelte in 1933 in Gent.

De brede burgerwoning telt vier traveeën en drie bouwlagen onder een flauw hellend zadeldak met de nok parallel met de straat. De woning heeft per bouwlaag een andere travee-indeling: op de gelijkvloerse bouwlaag is de gevel onderverdeeld in vier traveeën, drie traveeën op de tweede bouwlaag en twee op de derde bouwlaag. De lijstgevel staat op een natuurstenen plint en is bovenaan afgeboord met een geprofileerde houten kroonlijst op klossen. de lijstgevel heeft een parement uitgewerkt in rood baksteenparament, gecombineerd met natuursteen rond de gevelopeningen. Bovenaan wordt het parament afgesloten met een fries van geglazuurde tegels in dambordmotief, waarboven zich een vermoedelijk bepleisterd geveldeel met imitatievoegwerk bevindt. In de natuursteenplint bevinden zich twee vijfhoekige kelderopeningen. Deze bevatten houten schrijnwerk en zijn afgeschermd met een smeedijzeren dievenijzer.

De ruime woning kent twee toegangen. De linkertravee bevat een rechthoekige poortopening naar een garage die de volledige diepte van de woning inneemt en toegang verschaft naar de achterliggende ruime tuin. In de rechtertravee zit een brede deuropening met twee treden die toegang biedt aan vestibule en gang.

De architect kiest per bouwlaag voor een andere afwerking van de muuropeningen. Op de begane grond zien we muuropeningen met driezijdige afwerking van de bovenzijde, vervat in een brede omlijsting met hoekneggen. De poort en de deur hebben eenzelfde afwerking. De natuurstenen stijlen van poort en deur zijn bovenaan afgewerkt met een art-nouveau-ornament. Het kalf onder het bovenlicht kraagt uit en heeft afgeschuinde hoeken, waarnaast een inkeping gekapt is voor de afwatering De garagepoort is nieuw; de een dubbele houten deur, met een smeedijzeren grille voor de beglazing, is authentiek. Het bovenlicht boven de deur is ingevuld met glas in lood. De centrale vensters zijn vijfhoekig en bevatten guillotineramen, ingevuld met glas in lood. De natuurstenen dorpels zijn bovenaan uitgehold en centraal is een inkeping gemaakt voor de afwatering. Ook de drie vensteropeningen van de eerste verdieping zijn afgewerkt met negblokken. In de natuurstenen borstweringen zijn vierkante motieven aangebracht en bovenaan hebben ze een zware natuurstenen geprofileerde bekroning. De dubbelbrede linkertravee van de verdieping bevat een gebogen erker, uitgewerkt in witte natuursteen, met drie vensters. De overige vensters van deze bouwlaag zijn identiek en zijn ingevuld met houten T-ramen.

De bovenste bouwlaag is verdeeld in twee brede traveeën, elk met een breed drielicht geopend. De linkertravee bevat een centrale balkondeur, welke uitgeeft op het dak van de erker, en is afgeschermd met een gebogen smeedijzeren balustrade. Langs beide zijden bevindt zich een smal zijlicht met borstwering en afgeschuinde bovenzijden. De rechtertravee bevat een gelijkaardige vensterpartij, waarbij het centrale T-raam afgeschermd wordt met een kleine smeedijzeren balustrade.

De architect heeft de woning van een enkelhuisindeling voorzien. Op de begane grond wordt de woning voorzien in de drie rechter traveeën, met aansluitend een garage en doorgang in de brede linker poorttravee. De voordeur in de rechtertravee geeft toegang tot de vestibule, welke aan de linkerkant uitgeeft op de statige traphal. Deze hal vormt de scheiding tussen het salon aan de straatzijde en de eetkamer met toegang tot het terras aan de tuinzijde. Achteraan de vestibule is er naast de eetkamer een office, waar zich een diensttrap bevindt. Van hieruit is de achterliggende keuken bereikbaar, met aanliggende wasruimte en sanitair. Alle ruimtes, op de doorrit na, zijn onderkelderd. Deze kelderruimtes zijn bereikbaar via een keldertrap onder de diensttrap en worden gebruikt voor technieken, berging, kolen en wijnkelder. In het bouwdossier ontbreken de plannen van de bovenliggende verdiepingen.