Deze burgerwoning in sobere art-decostijl werd in 1926 ontworpen door W. Vormezeele, zelf woonachtig in de Land Van Waaslaan. De opdrachtgever was Frans Vormezeele, ondernemer van beroep en wonende in de Voorhavenlaan 2 te Gent.

Over het oeuvre van W. Vormezeele is tot op heden weinig bekend. De architect heeft ook een burgerwoning in art-decostijl in de Koningin Fabiolalaan 63 in Gent uit 1928 op zijn naam staan. In zijn ontwerpen vallen, voor zover gekend, de verticale, horizontale en diagonale metselwerkverbanden op. Het ontwerp van Vormezeele past volledig bij de gesloten middelhoge interbellumbebouwing in de straat, die voornamelijk uit decoratieve of sobere art deco, of historiserende bouwstijlen bestaat.

De burgerwoning telt twee traveeën en drie bouwlagen boven een kelder en onder een asymmetrisch pannen zadeldak met daklicht en de nok parallel met de straat. De bruine bakstenen lijstgevel op natuurstenen plint wordt afgeboord met een houten bakgoot op klossen. De woning wordt gekenmerkt door de combinatie van verschillende metselwerkverbanden, siermetselwerk en de afwisseling met gecementeerde muurdelen, typerend voor de art deco.

In het eenvoudige enkelhuisschema, met een brede venstertravee en een smalle deurtravee, worden verschillende vormen van muuropeningen afgewisseld. Rechts geeft een grote rechthoekige poortopening met bepleisterde latei toegang tot de woning en tot de achterliggende tuin met bijgebouw achterin. De poort bestaat uit twee vleugels onder een bovenlicht met roedeverdeling, met smeedijzeren grilles die de reliëfbeglazing afschermen. Op de verdiepingen is de rechtertravee volledig gecementeerd. In dit gevelvlak zijn op de eerste verdieping een rechthoekig venster en bovenaan een mijtervormig venster uitgewerkt, elk met een platte omlijsting en siermetselwerk in de borstwering. In de linker travee, een breed en laag getoogd benedenvenster met bepleisterde omboording, omringd door schuin siermetselwerk. De linkertravee bevat op de verdieping een opvallende, tweezijdige bakstenen erker, waarbij het metselwerk bovenaan doorloopt als borstwering van het bovenliggende balkon, afgewerkt met natuurstenen dekstenen en sobere ornamenten ter hoogte van de aansluitingen met de gevel. De erker steunt op een getrapte bepleisterde console en bevat twee identieke rechthoekige vensters met bepleisterde latei en siermetselwerk in de borstweringen. Daarboven geven twee gekoppelde rechthoekige deuropeningen met bepleisterde vlakke omlijsting uit op het balkon. Al het raamschrijnwerk is recent.

De woning heeft een enkelhuisindeling meegekregen van de architect. De volledige diepte van de woning wordt aan de rechterzijde ingenomen door een brede doorgang die via de inkompoort de straat met de achterliggende koer verbindt. Van hieruit is de vestibule en traphal bereikbaar. Links daarvan bevindt zich een opeenvolging van de salon aan de straatzijde, in enfilade met de onverlichte eetplaats en het bureel met zenitale verlichting. Achter de vestibule en bureel is naast de koer de keuken met halfronde volledig beglaasde zithoek, een schotelhuis en sanitair bereikbaar. Op de verdieping steekt het trappenhuis als een apart volume uit de achtergevel, waarbij ter hoogte van het bordes een toilet is geplaatst. Zowel aan de straatkant als aan de tuinzijde zijn telkens twee slaapkamers ingericht.