De bouwaanvraag voor deze burgerwoning in beaux-artsstijl werd in 1925 ingediend door Jan Van Den Bussche, reeds wonende in de Land Van Waaslaan 137.

De handtekening van de architect is moeilijk leesbaar in het bouwdossier, maar wel zien we de handtekening in meerdere bouwdossiers van de straat terugkeren. Ook de burgerwoningen in de Land Van Waaslaan 128 en 153 zijn van dezelfde architect. Uitgaande van deze drie bouwaanvragen had de architect een voorkeur voor neostijlen. We zien zowel de keuze voor de neorococo, als de beaux-artstijl terugkomen; stijlen die naadloos aansluiten bij de gesloten middelhoge interbellumbebouwing die het straatbeeld van de Land Van Waaslaan karakteriseert.

De burgerwoning telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel met de straat. De lijstgevel heeft een rood bakstenen parement in kruisverband, verlevendigd met verschillende bepleisterde vlakken, op een hardstenen plint en met gevelbrede geprofileerde druiplijsten. De gevel is afgeboord met een houten bakgoot met geprofileerde boordplanken op vier met guirlandes en palmetten versierde gecanneleerde modillons. Onder de kroonlijst zit een bepleisterde fries met imitatievoegen en een cartouche. De deurtravee bevindt zich rechts van de brede venstertravee. Alle gevelopeningen zijn rechthoekig. De gelijkvloerse bouwlaag werd geaccentueerd door deze volledig met witte natuursteen af te werken. De deur en de twee benedenvensters zijn versierd met een lijst gevormd door een bas-reliëfkrans met vegetale motieven, centraal onderbroken door een gecanneleerde trapeziumvormige sluitsteen. De houten voordeur heeft een smeedijzeren grille ter afscherming van de beglaasde panelen.

De bovengevel heeft een rood bakstenen parement met contrasterende muurvlakken voorzien van een bepleisterde afwerking. Op de bel etage domineert een convexe erker op gesculpteerde natuurstenen console in de brede linkertravee. De drie identieke vensters in de erker hebben elk een versierd paneel in de borstwering en een bas-reliëfkrans als bekroning. Rechts een smal rechthoekige venster met natuurstenen borstwering en geornamenteerde sluitsteen. De vensterdorpels lopen, over de volledige gevelbreedte door. Op de tweede verdieping bevindt zich één venster in de rechtertravee en drie gekoppelde vensters in de venstertravee, elk met een natuurstenen vlak als borstwering. Op de originele plannen is te zien dat de gekoppelde vensters bovenaan korfbogig bedoeld waren, en men in de rechtertravee een rondboogvenster plande. Ook de sierbepleistering over de gehele breedte van deze verdieping werd uiteindelijk niet zoals op de tekening uitgevoerd, net zoals het schuine dakje op de erker. Al het raamschrijnwerk is recent. De architect geeft de woning een enkelhuisindeling mee. De deurtravee geeft toegang tot de inkomhal, waarin zich achteraan de trappartij bevindt die alle verdiepingen met elkaar verbindt. In het verlengde van de gang met de trap, een lagere en smallere aanbouw met schotelhuis, wc en washuis. Links hiervan, in de brede venstertravee, bevindt zich langs de straatzijde de eetplaats, welke met een enfilade in verbinding staat met de keuken aan de tuinzijde. Op de eerste verdieping neemt een salon de volledige perceelsbreedte in aan straatzijde. Aan de tuinzijde zit een slaapkamer, in de achterbouw zijn een badkamer en wc gepland. Op de bovenste verdieping zitten nog twee slaapkamers. De volledige voorbouw is onderkelderd.