Deze burgerwoning in art deco werd in 1929 ontworpen door architect Léon Herben uit de Rue Bouille 17 in Luik. De opdrachtgever was verzekeringsmakelaar Alfons Herben, die reeds woonachtig was in Sint-Amandsberg, in de Bouwmeesterstraat 52.

Van architect Herben zijn tot nog toe geen verdere ontwerpen in regio Gent bekend. De keuze van de architect voor de art-decostijl sluit aan bij de interbellumbebouwing in de straat, hoewel ze met de vooruitstrevende gevelaanpak architecturaal opvalt tussen de eerder decoratieve of sobere art deco en de historiserende bouwstijlen. De woning doorbreekt met haar lagere bouwhoogte (twee bouwlagen) de gesloten gevelrij van drie traveeën die zo kenmerkend is voor de straat. Het bouwplan voorzag echter in een bouwhoogte van drie bouwlagen, daarmee aansluitend bij de omgevende bebouwing.

De rijwoning telt twee traveeën en twee bouwlagen onder een mansardedak, afgewerkt met zwarte geglazuurde dakpannen. De lijstgevel is opgebouwd met rood baksteenparament, verlevendigd met siermetselwerk en bepleisterde vlakken, op een blauwe hardstenen plint. Bovenaan is de gevel afgeboord met een fries van geglazuurde turquoise bakstenen, met daarboven een recente bakgoot op langwerpige modillons. De gelijkvloerse verdieping is ingedeeld in een smalle deurtravee rechts en een brede venstertravee links, waarvan de gevelopeningen bovenaan afgeschuind zijn. Ter hoogte van de bovenzijde loopt een gevelbrede bepleisterde fries met een art-deco-bas-reliëf. De overgang naar de uitzonderlijk hoge eerste verdieping wordt geaccentueerd door een bepleisterde gevelbrede puilijst, waaronder zich centraal een gesculpteerde console bevindt.

De tweede bouwlaag bevat centraal een verdiept vlak waarin zich een tweezijdig, bepleisterd bow window bevindt met twee gekoppelde mijtervormige vensters. Het verdiepte vlak met schuine dagkanten wordt bekroond door een geornamenteerde bepleistering en langs beide zijden geflankeerd door een motief van turquoise geglazuurde bakstenen. Al het schrijnwerk is recent.

De architect geeft de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. De deurtravee geeft toegang tot de inkomhal, waarin zich achteraan de trappartij bevindt die alle verdiepingen met elkaar verbindt. Links daarvan bevindt zich de salon aan de straatzijde, met de eetkamer in enfilade, uitgevend op de koer. Achter de traphal is er een smallere en lagere aanbouw met een opeenvolging van de keuken, bijkeuken, toilet en een wasruimte. Op de eerste verdieping geeft de traphal uit op een ruime perceelbrede slaapkamer aan de straatzijde en een kleinere aan de tuinzijde. Deze laatste is met een schuine gang verbonden met een badkamer in de achterbouw boven het keukenvolume. De bovenste verdieping voorzag een identieke indeling als de eerste verdieping, maar dan zonder badkamer. Het is echter onduidelijk in welke mate deze plannen volgens tekening uitgevoerd zijn aangezien de woning uiteindelijk met een bouwlaag minder tot stand gekomen is.