Dit burgerhuis in sobere art-decostijl werd in 1928 ontworpen door de Gentse architect Oscar Vandenhoeck. Het ontwerp omvat een woning met achterliggend op het perceel een atelier voor de blikslagerij van opdrachtgever Jean Dalzotto, een atelier dat in 1935 nog uitgebreid werd.

De gevel van de woning bevat typische elementen uit het art-deco-oeuvre van Vandenhoeck. In zijn ontwerpen voor burgerwoningen, die voor zover gekend voornamelijk uit de jaren 1920 dateren, zien we steeds de hoekige gecementeerde erker en grillige venstervormen terugkeren. Van Vandenhoeck kennen we ook het ontwerp voor het als monument beschermde Villa Overfeldt, eveneens in art-decostijl en daterend uit 1927. Met haar art-decokenmerken past de woning Dalzotto bij de gesloten middelhoge interbellumbebouwing die het straatbeeld van de Land Van Waaslaan karakteriseert.

De rijwoning telt drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak met de nok parallel met de straat. Het dak is afgewerkt met zwarte dakpannen, bevat drie schouwvolumes en is afgeboord met een houten bakgoot. De lijstgevel heeft een parement van gele baksteen, gecombineerd met gecementeerde muurdelen, en heeft een lage natuurstenen plint.

Symmetrisch opgebouwd ontwerp, met de centrale, smallere en hoger uitgewerkte travee als middenrisaliet. De gelijkvloerse bouwlaag is verbouwd. Van het originele ontwerp, met rechts de poortopening, centraal een smalle en links een brede vensteropening, is enkel de rechthoekige poortopening met getrapte dagkanten bewaard. De linkse twee traveeën zijn opengemaakt voor een etalage onder een zichtbare betonbalk. Het houten schrijnwerk werd tijdens deze verbouwing vervangen door aluminium.

De nadruk van het ontwerp ligt op het smalle middenrisaliet, voorzien van siermetselwerk en op elke bouwlaag geopend met een anders vormgegeven, aparte vensteropening ter verlichting van spreekkamer en trappenhuis. Beneden zat een mijtervormig venster, op de eerste verdieping een polygonaal venster in gecementeerde omlijsting, boven een smal, hoog, rechthoekig venster, met natuurstenen dorpel en oorspronkelijk met kleine roedeverdeling. De brede zijtraveeën zijn eveneens geopend door telkens anders vormgegeven vensteropeningen. De linkertravee, waarachter zich de woonvertrekken bevonden, werd voorzien van decoratieve gecementeerde muurvlakken. Op de verdieping bevindt zich een bepleisterde driezijdige erker, met in elke zijde een vensteropening met onregelmatige vorm. De middelste zijde wordt bekroond door drie driehoekige openingen in de balkonopstand, waarachter zich een vijfhoekige terrasdeur bevindt met bepleistering over de gehele traveebreedte ter hoogte van het bovenlicht. De overgang tussen deze bepleistering en de bakgoot wordt gemaakt met een horizontale getande lijst. In de poorttravee rechts zit op de eerste verdieping een mijtervormig venster, en boven een rechthoekig venster. Op het perceel wordt de woning aan straatkant gecombineerd met een atelier met sheddak achteraan het uitzonderlijk diepe perceel.

In de originele toestand bood een dubbele poort in de rechter travee toegang tot het achterliggende terrein met atelier. In de twee linkertraveeën bevindt zich de woning, opgebouwd volgens een enkelhuisplattegrond. In de smalle centrale travee zit het trappenhuis en de gang, met aan straatzijde een kleine spreekkamer, een ruimte die na de verbouwing verdwenen is. De gang is toegankelijk via de vestibule in de poortdoorgang. In de brede linkse travee was een enfilade van salon en eetkamer voorzien, aan tuinzijde gevolgd door een lager achterhuis met keuken, verschillende kleinere achtergelegen ruimtes, zoals de bijkeuken, een bureau, sanitair en berging. De bovenliggende verdiepingen hebben een identiek grondplan, waarbij de centrale traphal telkens uitgeeft op vier kamers en een petit chambre. Verder is de woning slechts gedeeltelijk onderkelderd, enkel ter hoogte van de gelijkvloerse traphal, de voormalige spreekkamer en salon is een kelder aanwezig.