Dit appartementsgebouw met acht woongelegenheden werd in 1928 in sobere art-decostijl ontworpen door architect Henri Vaerwyck-Suys, die in de aangrenzende Schoolstraat 35 in Sint-Amandsberg woonde. Opdrachtgever was melkhandelaar Hippoliet Annaert, die in de Theophiel van Baisieuxstraat in Laken woonde.

Henri Vaerwyck-Suys heeft verschillende gebouwen in de straat op zijn naam staan. Zijn ontwerpen passen volledig bij de gesloten interbellumbebouwing in de straat, waarvan de bebouwing voornamelijk aansluit bij de decoratieve of sobere art deco, of historiserende bouwstijlen. Het appartementsgebouw voor Annaert steekt met haar vier bouwlagen uit boven de overige bebouwing van de straat die overwegend drie bouwlagen telt. Vaerwyck-Suys was vooral actief in de jaren 1930 en tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Hij is vooral gekend door het ontwerpen en herstellen van religieuze architectuur.

In zijn oeuvre zijn maar enkele burgerlijke projecten gekend, bijna allemaal in Oost-Vlaanderen te situeren. Hij hanteert verschillende stijlen: we zien ook de art-nouveaustijl en de regionalistische stijl terugkeren.

De meergezinswoning telt drie traveeën en vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een bruin baksteenparament op een blauwe hardstenen plint. Alle gevelopeningen zijn rechthoekig en bevatten recent schrijnwerk. Het gevelontwerp is perfect symmetrisch opgesteld, waarbij twee identieke venstertraveeën de centrale deurtravee flankeren. In de gelijkvloerse verdieping is centraal een deur uitgewerkt, gevat binnen getrapte dagkanten. Langs weerskanten is er een vensterpartij met gekoppelde deur, welke mogelijk het resultaat is van een recentere verbouwing aangezien op de originele plannen enkel een venster te zien is. De overgang van gelijkvloerse naar de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een brede puilijst, bezet met simili-pierre. Hierboven zijn de verdiepingen identiek uitgewerkt, de gevel is hier langs weerskanten gevat tussen twee pilasters met afgeschuinde zijkanten die boven de lijstgevel uitsteken. De verhoogde centrale deur- en traptravee steekt als een risaliet uit met afgeschuinde hoeken en bevat op elke bouwlaag twee smalle gekoppelde vensters boven een doorlopende dorpel, met siermetselwerk in de borstwering. De nadruk in de gevel ligt echter op de zijtraveeën, waarbij per travee een beeldbepalende driezijdige erker over alle verdiepingen doorloopt. Deze bevat drie vensters, waarvan de omlijsting volledig met simili-pierre afgewerkt is, met een tandfries ter versiering van de lateien.

De architect voorziet het pand van een dubbelhuisindeling, met op elke bouwlaag een centrale gang met trappenhuis en aan weerszijden een identiek, gespiegeld appartement. De acht appartementen bestaan uit een slaapkamer aan de straatzijde met daarop in enfilade aansluitend een salon en een woonkeuken aan de achterzijde. De keuken geeft toegang tot een terras en, in een smallere achterbouw, het sanitair. Verder is het gebouw volledig onderkelderd.