erfgoedobject

Burgerhuis

bouwkundig element
ID
306571
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306571

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Dit statige burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1925 ontworpen door de Gentse architect Fr. Van Hove, wonende in Ingelandgat 42. Opdrachtgever was fabrikant Marie Franscesca Vereecke, weduwe van Paul Van Landeghem, uit de Mercatorstraat 41 in Sint-Niklaas. Vereecke liet niet enkel een woning bouwen, maar deed ook een aanvraag voor de bouw van een achterliggende werkplaats voor een weverij. Voor deze weverij werd in 1928 opnieuw een bouwaanvraag ingediend voor de uitbreiding met magazijn en bureel.

Frans van Hove was de vaste architect in dienst van de Commissie der Monumenten en Stadsgezichten van de Stad Gent. Naast onderzoek in het kader van restauratiedossiers, ontwierp hij alternatieven voor bouwdossiers die een al te storende ingreep in het historische stadsweefsel zouden betekenen. Alhoewel hij op papier pleitte tegen de vieux-neuf-architectuur, doen veel van zijn ontwerpen toch traditionalistisch aan. In de woning Vereecke zien we neoclassicistische elementen terugkeren, helemaal passend bij de gesloten middelhoge interbellumbebouwing die het straatbeeld van de Victor Braeckmanlaan karakteriseert.

De ruime burgerwoning telt drie traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met twee daklichten en de nok parallel met de straat. De lijstgevel op blauwe hardstenen plint bestaat uit een rood baksteenparement, horizontaal geleed door witstenen speklagen en bovenaan afgeboord met een houten geprofileerde bakgoot. In de gelijkvloerse bouwlaag zijn onder een natuurstenen puillijst horizontale bossagevoegen getrokken. Alle vensteropeningen zijn rechthoekig en bevatten recent schrijnwerk. Het gevelontwerp voorziet drie traveeën, waarbij de centrale travee als risaliet uitgewerkt is, bekroond door een fronton met geprofileerde omlijsting.

De uiterste traveeën hebben een identieke vormgeving, maar met verschillende verhoudingen. Een smalle travee met de toegang tot de woning neemt de linkerzijde in en een brede poorttravee geeft aan de rechterzijde toegang tot het werkhuis achteraan het perceel. De voordeur met voetschraper is bovenaan rondbogig, geaccentueerd met siermetselwerk in de vorm van een Florentijnse boog. De vierkante poortopening met recente invulling had oorspronkelijk een getoogde bovenafwerking. De verdiepingen zijn identiek uitgewerkt, met telkens een venster met uitspringend bakstenen vlak in de borstwering. De vensters zijn gevat in een verticaal doorlopend verzonken gevelvlak.

De gelijkvloerse bouwlaag van de centrale venstertravee bevat drie gekoppelde vensters, met doorlopende bepleisterde latei. De eerste verdieping wordt ingenomen door een bepleisterde driezijdige erkerpartij. In elke zijde bevindt zich een venster met rechthoekig paneel in de borstwering ter versiering. Bovenaan is de erker bekroond met een geprofileerde lijst, met daarboven een bepleisterde balustrade, ingevuld met smeedijzeren elementen. Hierachter bevinden zich opnieuw drie gekoppelde vensters, waarbij het centrale venster oorspronkelijk een balkondeur betrof. In het timpaan is een rondbogig venster, omlijst met rollaag, uitgewerkt.

De architect geeft de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal, waarin zich achteraan de trappartij bevindt die alle verdiepingen verbindt. Rechts daarvan staat de salon aan de straatzijde in enfilade met de eetplaats en zenitaal verlichte veranda. Achter de traphal bevindt zich naast de koer een opeenvolging van de keuken, sanitair en washuis in een smallere en lagere achterbouw. Verder is de woning deels onderkelderd. Van de verdiepingen is geen origineel planmateriaal beschikbaar, maar er kan van uitgegaan worden dat zich hier de slaapkamers en het sanitair bevonden.

De overdekte doorrit achter de poorttravee leidt naar de achterliggende weverij die in 1925 opgericht werd. Deze werkplaats betreft een laag volume van een bouwlaag onder een dubbel sheddak met houten spantenstructuur. Langs de straatzijde is het gebouwtje toegankelijk via een houten dubbele poort die zich in een voor de rest blinde gevel bevindt. Langs de achterzijde is de gevel opgedeeld in vijf gelijke traveeën, waarin zich telkens een identiek venster met hoge borstwering bevindt. In de uiterst rechtse travee bevindt zich een kleine deuropening. In 1928 werd deze uitgebreid met een extra volume, bestaande uit één bouwlaag onder zadeldak met houten spanten. Hierin werd een extra magazijnruimte en bureel ingericht, toegankelijk via een dubbele poort in de kopgevel. Het is onduidelijk wat de staat van het magazijn heden is.

  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent, afdeling XIX (Sint-Amandsberg), 1928/1/11.
  • Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen Sint-Amandsberg, BA-SA, 1925/2000.
  • MEGANCK L. 2002, Bouwen te Gent in het interbellum (1919-1939), onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Universiteit Gent, Vakgroep Kunstwetenschappen, 513.

Auteurs: De Caluwé, Carlo; Janssens, Karolien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

De achterliggende weverij werd circa 2018 gesloopt. 

  • Geopunt Vlaanderen, Luchtfoto Vlaanderen, winter 2017 en 2018 [online], https://www.geopunt.be (geraadpleegd op 18 juni 2021).
Auteurs: Jacobs, Els
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306571 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.