Deze burgerwoning werd in 1935 in beaux-artsstijl ontworpen door architect Edgar Celie, die in de Gentbruggestraat 37 in Sint-Amandsberg woonde. Opdrachtgever was bediende Victor De Rudder, wonende in de Prins Albertstraat 50. Architect Celie heeft meerdere burgerwoningen ontworpen in de Victor Braeckmanlaan. In zijn oeuvre uit de jaren 1920 en 1930 komen we voor zover bekend voornamelijk ontwerpen in de beaux-artsstijl tegen, vermengd met elementen uit de art deco. De keuze van de architect voor de beaux-artsstijl sluit volledig aan bij de gesloten interbellumbebouwing in de straat, die voornamelijk uit art deco en historiserende bouwstijlen bestaat.
De burgerwoning telt drie bouwlagen onder een asymmetrisch zadeldak met de nok parallel met de straat. De lijstgevel is opgebouwd uit rood baksteenparement op een hardstenen plint en is bovenaan afgeboord met een fries van siermetselwerk waarboven zich een houten bakgoot op sierklossen bevindt. De gevel is ingedeeld in een smalle deurtravee aan de rechterzijde en een brede venstertravee links daarvan. Al het schrijnwerk is recent, vormgegeven naar bestaand model. De houten voordeur onder rondbogig bovenlicht met smeedijzeren grilles voor de beglazing is bewaard. De architect kiest ervoor om elke verdieping van verschillende gevelopeningen te voorzien. De gelijkvloerse openingen zijn rond- en korfbogig en omlijst met simili-pierre waarin negblokken uitgewerkt zijn. De natuurstenen vensterbank is bovenaan uitgehold met centrale watergeul in de opstand en heeft gecanneleerde afgeronde buitenhoeken. Deze specifieke uitwerking komt op bijna identieke wijze voor bij elk ontwerp van Celie in de Victor Braeckmanlaan. De eerste verdieping heeft spiegelbogige openingen, omvat door een bepleistering die in de borstwering en bekroning met beaux-artsversieringen is uitgewerkt. De venstertravee wordt hier ingenomen door een convexe erker met drie vensters, onderaan ondersteund door een centrale console en bovenaan bekroond met een geprofileerde lijst. De bovenste verdieping heeft rechthoekige vensters die verzonken liggen in het gevelvlak, met siermetselwerk in de borstweringen. Bovenaan is een bepleisterde bekroning met art-decokenmerken uitgewerkt, afgewerkt met een centraal medaillon.
De architect geeft de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal, met achteraan de traphal die alle verdiepingen verbindt. De linkertravee van de woning wordt ingenomen door de salon aan de straatzijde die in enfilade staat met de eetplaats en veranda aan de tuinzijde. Achter de traphal bevindt zich naast de koer een opeenvolging van de keuken, schotelhuis, berging, toilet en washuis, in een smallere en lagere aanbouw. Het bordes van de trappartij geeft uit op de badkamer boven de keuken. De verdiepingen zijn identiek uitgewerkt, met een perceelsbrede kamer aan de straatzijde en een kleinere kamer aan de tuinzijde naast de traphal.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent, afdeling XIX (Sint-Amandsberg), 1936/76.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen Sint-Amandsberg, BA-SA, 1935/5195.