Deze burgerwoning in modernistische stijl werd in 1937 ontworpen door architect Emiel F. Callebaut. De opdrachtgever was scheepsmakelaar Jean-Pierre Standaert; woonachtig in de Koestraat 8 te Lourdes-Oostakker. In de gevelsteen zien we de handtekening van de architect: "E.F. Callebaut, Arch. Constr."

Callebaut is vooral gekend door zijn modernistische ontwerpen voor de sociale woonwijken tijdens de jaren 1950, zoals de sociale woonwijk Westveld in Sint-Amandsberg; de sociale woonwijk Malem in Gent; en sociale appartementsblokken aan de Goudvinkstraat in Gent. Verder heeft Callebaut ook enkele burgerwoningen en villa's op zijn naam staan in een voor zover gekend overwegend modernistische stijl. De twee burgerwoningen in de Victor Braeckmanlaan op nummers 159 en 141 zijn hiervan voorbeelden.

De modernistische woning valt op in de straat, waarvan de bebouwing voornamelijk uit ontwerpen in een minder vooruitstrevende architectuur bestaat, zoals decoratieve of sobere art deco of historiserende bouwstijlen.

Het rijhuis telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een pannen dak met daklicht en de nok parallel met de straat. De lijstgevel op lage blauwe hardstenen plint is opgebouwd uit bruin baksteenparement en is bovenaan afgeboord met een recente bakgoot. Alle gevelopeningen zijn rechthoekig en bevatten houten schrijnwerk. De architect zorgt in zijn gevelontwerp voor een speelse compositie van uitkragende en terugliggende geveldelen. De gelijkvloerse en eerste verdieping zijn identiek ingedeeld. Op elke bouwlaag is een smalle deurtravee aan de linkerzijde aanwezig, waarvan de rechthoekige, terugwijkend in de gevel geplaatste deur gekoppeld werd met een breed venster in de rechtertravee. De voordeur is een houten deur met smeedijzeren grilles voor de ovale beglazing bevat. Op de eerste verdieping zit een houten balkondeur met glas-in-loodinvulling. De gekoppelde vensters zitten in het gevelvlak en bevatten een vast raam boven een dorpel bestaande uit geglazuurde tegels. Op de verdieping is de borstwering van het venster geaccentueerd door dit als een metselwerkmassief te laten uitkragen uit het gevelvlak, in de linkertravee afgesloten door een halfronde balkonborstwering ter hoogte van de deuropening. Deze overkraging rust op een zichtbare betonplaat en vormt een luifel voor de onderliggende inkompartij. De bovenverdieping bevat een voor het modernisme zeer typerend bandvenster, ingevuld met een vijfledig raam. Ook op deze verdieping werd de nadruk op de borstwering gelegd door deze over de gehele gevelbreedte te laten uitkragen.

De architect geeft de woning een eigentijdse interpretatie van de enkelhuisindeling mee, waarbij de opdeling in een smalle deur- en een brede venstertravee vertaald wordt in de plattegrond. Via de voordeur in de linkertravee betreedt men het inkomportaal, dat via een lange smalle dienstgang die de gehele linkerzijde van de woning inneemt, verbonden is met de lage, smalle achterbouw met functionele ruimtes. Naast het kleine portaal, zit in de rechtertravee een ruime hal. Achter portaal en hal zit het smalle trappenhuis, dat parallel met de straat is ingeplant. De grote woonruimte die zich achter de traphal bevindt wordt op de originele ontwerptekening als 'Vlaamsche kamer' omschreven, wat verwijst naar de traditionele eclectische aankleding van salons of rookkamers in neo-Vlaamserenaissance-stijl tijdens de 19de eeuw en de Belle Epoque. In de lage achterbouw, die via de smalle dienstgang te bereiken is vanaf de voordeur, zitten een kleine eetkamer en dienstkamer, een keuken, toilet en washuis. De eerste verdieping kan bereikt worden via de centrale traphal die in een U-vormig trapgat uitgewerkt is. Aan de straatzijde bevinden zich een naaikamer met balkon en een slaapkamer. Deze ruimtes worden door de traphal met zoldertrap gescheiden van de badkamer en slaapkamer aan de tuinzijde. De tweede verdieping bevat zowel langs de straat- als tuinzijde een slaapkamer, met een berging tussenin naast de traphal. Verder is de woning gedeeltelijk onderkelderd.